Skip to main content

Het mes in de kunstsubsidies

WGO Cultuur, Martin Bosma, 27 oktober 2008

Vz, we praten over ‘cultuur’ maar helaas wordt cultuur door het ministerie gelijkgesteld aan kunstsubsidies. Het gaat simpelweg over de vraag wie krijgt geld en wie niet. Daarmee begeeft de overheid zich op glad ijs. Dat weten we allang. Eigenlijk al sinds Thorbecke. Dit is het letterlijke citaat van Rudolf Thorbecke: “De Kunst is geen regeringszaak, in zooverre de Regering geen oordeel, noch eenig gezag heeft op het gebied der kunst.” Daarom, voorzitter, was Thorbecke dan ook tegen kunstsubsidies. Want, zei hij (ik citeer), ‘de ervaring leert dat het geven van materiële hulp niet per se tot geniale werken leidt'.

Tijd om de balans op te maken. We hebben al 65 jaar landelijke kunstsubsidies. Die hebben we te danken aan een linkse politieke partij, een socialistische organisatie, namelijk de NSB.

Wie de balans opmaakt kan niet tevreden zijn. De legitimiteit van de kunstsubsidie is ver te zoeken, zegt ook deze minister, zegt Berenschot (leverancier van veel kunst-nota’s en kunst-ambtenaren), zegt het Sociaal- en Cultureel Planbureau, zegt de commissie Cultuurprofijt en zegt de commissie Cultuurbereik. Oftewel, het is impopulair beleid. Dat is niet zo gek. De bovenmodale mens geniet er het meest van en de Nederlandse belastingbetaler betaalt het gelag. Ik voel me altijd een beetje schuldig als ik in het theater zit en ik denk aan al die mensen die er die avond niet zijn, maar wel moeten meebetalen aan mijn kaartje. Veel Nederlanders realiseren dat.

Als die vaststelling er breed is, zou je zeggen: het mes gaat er in. Maar nee hoor, in plaats daarvan moet er meer (zoals het heet) ‘draagvlak’ gecreeerd worden. Oftewel, het volk wil het niet, dus gaan we ze maar opvoeden. Er worden weer miljoenen gepompt in een actieplan.

Doel van kunstbeleid is bijvoorbeeld altijd geweest dat door overheidsingrijpen meer mensen met een lagere sociaal-economische status bereikt worden. Kunst voor het volk. Parool-econoom Kees Tamboer zegt: van kunstsubsidies profiteren vooral de rijken. Paul Schnabel, directeur van het het Sociaal- en Cultureel Planbureau stelt: “Alle pogingen om door betere spreiding en lagere prijzen en hogere opleiding meer mensen tot de kunst te brengen blijken grotendeels te hebben gefaald.” (einde citaat) Vraag 1 aan de minister: deelt hij de mening van meneer Schnabel?

Een ander criterium voor de beoordeling van het beleid. Heeft het subsidiesysteem dan geleid tot topkunst, die internationaal gezien even hoog staat aangeschreven als (ik noem maar wat) de ongesubsidieerde kunst die de Nederlandse meesters in de Gouden Eeuw maakten? Volgens de directeuren van de twee grootste kunstfondsen leidt het kunstsubsidiesysteem tot middelmatige kunst. Marina Abramovic, fameus kunstenaar nu niet voor niets woonachtig in New York, zegt ‘de enorme overheidssteun doet de meeste kunstenaars eerder slecht dan goed.’ Kees Vuyk, die kunstbeleid doceert aan de Universiteit Utrecht, zegt “Buiten de professionals stelt vrijwel niemand belang in de Nederlandse hedendaagse kunst. Het is kunst-kunst.” In Second Opinion lezen we over ‘consensus-kunst’. Oftewel maken wat in de smaak valt van de commissie. Riki Simons van Elsevier en Rutger Pontzen van de Volkskrant zien de Nederlandse kunst als inzichzelfgekeerd. Dankzij de subsidies. Ronald Klamer, artistiek leider van Het Toneel, zegt: “Subsidie maakt ook lui, arrogant en gemakzuchtig.”
Vraag 2 aan de minister: kan hij bewijzen of illustreren of zelfs maar aannemelijk maken dat kunstsubsidie heeft geleid tot topkunst?

Voorzitter, de kunstsubsidies hebben wel allerlei onvoorziene doch kwalijke gevolgen. Ik noem er een paar. Het leidt tot concurrentievervalsing. Het private Amsterdam Symphony Orchestra staat op achterstand in vergelijking met subsidie-ontvangende orkesten.

De Amsterdamse Rekenkamer trekt aan de bel over de kunst-subsidies van deze gemeente. De Rekenkamer is vernietigend over hoe er met belastinggeld wordt omgesprongen in de culturele hoofdstad. Het Parool heeft als kop “Amsterdam doet maar wat met kunstsubsidies”. De Rekenkamer zegt: resultaten zijn niet te meten, er is nauwelijks controle op de bestedingen, kunstinstellingen bouwen reserves op van miljoenen etc. Ook in Rotterdam is een dergelijk onderzoek gehouden, door het Eerste-Kamerlid (toen nog) Van Middelkoop die tot vergelijkbare conclusies komt.

Vz, als het in stad nummero 1 en stad nummero 2 niet in de haak is, hoe zit het dan op landelijk niveau. Toen de nationale Rekenkamer zich over de bestedingen van dit ministerie boog, wees zij inderdaad in de richting van de Kunsten als een plek waar iets op aan te merken valt, maar dat werd niet nader uitgewerkt. Moet dat niet eens gebeuren? Als kunstbeleid wordt geëvalueerd is de conclusie vaak negatief. Bijvoorbeeld het multiculti-kunstplan van Rick van der Ploeg. Zijn Actieplan Cultuurbereik 1999-2003 is mislukt, stelt het SCP. Weggegooid geld: zestig miljoen.  Wordt het niet eens tijd voor een gedegen onderzoek door de Rekenkamer naar het kunstbeleid? Hoe zit het met de controle, worden doelstellingen van beleid bereikt, krijgen we waar voor ons geld en hoe staat het met de reserves van die kunstclubs?

Of, is mijn vraag 3 aan de minister, zijn Amsterdam en Rotterdam uitzonderingen?

Wat daar ook in moeten worden meegenomen is belangenverstrengeling, de verwevenheid van kunstbobo’s, kunstmanagers, kunstlobbyisten, kunstpolitici. Meneer Ter Braak van het Fonds BKVB zegt dat “iedereen die iets voorstelt in de kunst zit wel in een commissie”. In onze kunsthoofdstad Amsterdam is het Bureau Integriteit inmiddels bezig met een onderzoek naar de verwevenheid tussen kunstbeleid en kunst-lobby.
Dan topsalarissen. Er wordt in de kunstsector boven ‘Balkenende’ verdiend. Sommige dirigenten verdienen in een maand meer dan de minister-president in een jaar. Betekent dat de oplopende personeelskosten gepaard gaan met vollere zalen? Nou, volgens kunsteconoom Pim van Klink niet. Steeds duurdere dirigenten voor steeds minder publiek. Er zijn reeds Kamervragen over gesteld. Maar ik wil graag een overzicht van alle topsalarissen in de wereld van de subsidiekunst. Plus een uitspraak van de minister dat hij zich hier tegen gaat inzetten. Hij wil ook de salarissen van tv-presentatoren aftoppen, dus waarom die van de kunstbroeders niet? Als hij Paul de Leeuw kort, dan moet hij consequent zijn. Vraag 4 aan de minister: wie verdienen er in de wereld van de subsidiekunst meer dan Balkenende en wat gaat de minister daar tegen doen?

Nog een bijverschijnsel. Het ontstaan van geinstitutionaliseerde actiegroepen. Ik bedoel de Raad voor Cultuur en de Amsterdamse Kunstraad. Twee clubs die gewoon geld moeten verdelen en verder niets. In plaats daarvan roeren zij steeds de trom en bestoken zij de politiek en de belastingbetaler met verwijten. Er moet met steeds meer geld bij, op straffe van verwijten dat er anders geen visie is en er afbraak dreigt, of kaalslag.

Mevrouw Schwaab noemt een redenering van de minister (ik citeer) ‘onzin’. Toe maar. De Amsterdamse Kunstraad noemt het schrappen van subsidies zelfs ‘onbehoorlijk bestuur’. En dat in een stad die dankzij de Noordzuid-lijn bijna failliet is en toch vier miljoen extra aan de kunst geeft. Rupsjenooit genoeg, zou ik zeggen. De Partij voor de Vrijheid is erg enthousiast over de harde woorden die de minister wijdt aan de actiegroep Raad voor Cultuur.  

De subsidiecultuur heeft sowieso gezorgd voor een kunstwereld die zich helemaal blindstaart op de overheid. Een totale fixatie op Den Haag en op de subsidiepotten. Bij de stichting Atana kun je een cursus doen ‘Hoe kom ik in de Cultuurnota’. Kunsteconomoom Pim van Klink zegt “De kunstwereld roept altijd om visie en geld, maar het gaat altijd om geld en de verdeling ervan.” Precies. De woordvoerders kunstsubsidie kunnen daar van getuigen. Onze inboxen stroomden weer over de afgelopen weken.

Vz, de Partij voor de Vrijheid zet zich in voor een bloeiend kunstleven. Die manier waarop de overheid zich daar mee bemoeit draagt daar niet aan bij. Beter is de burger zelf zijn eigen geld terug te geven. Wil ‘ie dat naar de opera brengen, prima. Maar dat is dan zijn eigen keus. Een minister die zich liberaal in hart en nieren noemt kan het daar toch niet mee oneens zijn. Nu gaat het via de geldverslindende omweg van de overheid. En hoevele miljoenen blijven er niet aan de strijkstok hangen van de kunstmanagers, de kunstbobo’s, de lobbyisten en Berenschot? Hoeveel verdampt er niet? De beste manier de kunsten te steunen is forse belastingverlaging.

Mijn partij wil graag zestien miljard per jaar teruggeven aan de burger. Daar kun je heel wat schilderijen voor kopen. Ik zou zeggen: weg met het collectivisme en leve de vrije burger. Laat Mussert alsnog het rambam krijgen.