Skip to main content

Nederlandse luchtaanvallen en burgerdoden Irak

Mede dankzij de inzet van Nederlandse F16’s is het kalifaat vernietigd. Nederlandse F16’s hebben 2100 keer hun wapens ingezet. Dat daarbij in slechts twee gevallen burgerslachtoffers zijn gevallen toont de professionaliteit van onze krijgsmacht. Uiteraard betreuren wij ieder geval van onschuldige slachtoffers. Het ziet er naar uit, dat redelijkerwijs gesproken alles in het werk is gesteld om te voorkomen dat er burgerslachtoffers zouden vallen. Dergelijke rampzalige, onbedoelde gevolgen kúnnen zich echter voordoen in een oorlog, zoals wij allemaal weten. Ook als je de oorlog zo zorgvuldig mogelijk probeert te voeren.
Gelukkig is door de inzet van een Nederlandse F16 een bommenfabriek van Islamitische Staat vernietigd en daarmee laffe terreuraanslagen voorkomen.

Wat niet professioneel maar amateuristisch was, is het optreden van de vorige minister van Defensie. Zij loog meermalen tegen de Kamer.
Als zij niks had gezegd over burgerslachtoffers had de PVV daar waarschijnlijk begrip voor gehad: in het belang van de operationele en nationale veiligheid. Maar zij koos voor een pad vol leugens. Dat is onaanvaardbaar.

Dat brengt me bij de rol huidige minister van Defensie

o Zij werd bij haar aantreden november 2017 op de hoogte gebracht van de luchtaanvallen waarbij burgerslachtoffers waren gevallen.
o Volgens het feitenrelaas is het ministerie van defensie tegelijk met de beëindiging van de F-16 missie (december 2018) aan de slag gegaan met “een nieuwe toets van de mogelijkheid van meer transparantie. ”
o Na aandringen door de Kamer (mei 2019) en nieuwsberichten (oktober 2019) en heeft de minister op 4 november 2019 duidelijkheid verschaft.

De Minister weet dus al twee jaar van de burgerslachtoffers. Dat ze de informatie niet direct aan de Kamer heeft gepresenteerd en op straat heeft gegooid is begrijpelijk. De missie was nog gaande, Nederland gooide nog bommen op doelen van Islamitische Staat.

Maar de missie werd vorig jaar december afgerond. Het kalifaat verdween als sneeuw voor de zon. En toch bleef het stil vanuit het ministerie.

Kan de minister de stilte verklaren? Waarom heeft ze na het beëindigen van de missie bijna een jaar gewacht met het verstrekken van meer informatie?

Er was volgens de tijdlijn die we van de minister ontvingen meer tijd nodig, maar waarvoor?

Wat is er in de tussentijd veranderd waardoor meer transparantie in de maanden vlak na het beëindigen van de missie NIET mogelijk was, maar na publicaties van de NOS en het NRC plotsklaps WEL?

Wordt het defensiebeleid op het punt van informatievertrekking aan de Kamer – en het al dan niet naar buiten brengen van gevoelige informatie - bepaald door de media of door de minister? Het lijkt nu op het eerste.
Graag reactie vd minister.