Skip to main content

Inbreng plenair debat: wet op de bedrijveninvesteringszones

Voorzitter.
Het debat tot nu toe doet mij denken aan het debat over de koopzondagen. De PVV was toen, niet behorend tot een substantiële meerderheid of minderheid, vanaf het begin de enige fractie die opkwam voor de elke individuele ondernemer. Wij vonden toen dat elke ondernemer zelf zou moeten kunnen beslissen of hij al of niet op zondag open zou gaan. Dat moest de landelijke overheid niet bepalen, ook de gemeente niet, ook de activist op de hoek niet, dat zou de ondernemer zelf moeten kunnen bepalen. Wij waren toen de enigen die dat zeiden. Ik zie de heer Ziengs nee schudden maar ik heb de debatten destijds met de heer Aptroot gevoerd, een collega van de heer Ziengs. In het begin ging de VVD heel erg mee in de stelling dat die kwestie bij de gemeente moest worden neergelegd. Pas naderhand kwam de VVD voor de individuele ondernemer op maar wij hebben toen de toon gezet. Wij waren vanaf 2006 voorstander van het zelfbeschikkingsrecht voor iedere individuele ondernemer.

Dat is ook nu het geval. Elk wetsvoorstel heeft voor- en nadelen, maar bij dit wetsvoorstel krijgt een groot deel van de ondernemers — ik heb ze gesproken — iets door de strot geduwd. Dat gaat niet gebeuren. Alle voordelen van de BIZ hebben te maken met taken van landelijke, provinciale en plaatselijke overheden. Daar betalen de ondernemers zich al blauw aan, letterlijk. Wij strijden al acht jaar tegen allerlei heffingen, maar nu fietst de regering er gewoon weer eentje naar binnen. Dat verbaast mij ook van een minister van de VVD, van de liberalen, de ondernemerspartij van vroeger, maar dat is het al lang niet meer. Dat kan dus niet. Ik kondig nu al aan — al staan er dadelijk twintig mensen bij de interruptiemicrofoon — dat wij hier tegen zijn. Amendementen zijn altijd second best maar wij zijn tegen dit voorstel. Wij komen op voor ondernemers die hier geen zeggenschap over hebben en dat ook niet krijgen. De veiligheid, de bereikbaarheid en de aantrekkelijkheid moeten natuurlijk geborgd worden, maar niet door de ondernemers. Deze zaken moeten worden geborgd door de overheden die ik heb genoemd: de nationale, provinciale en gemeentelijke overheden. Ondernemers die het niet eens zijn met een bepaald besluit en niet willen of kunnen meebetalen, worden nu toch min of meer gedwongen. Dat is gewoon een feit. Er zijn wel wat escapemogelijkheden, maar dat is allemaal maar een wassen neus. Ik weet dat de heer Verhoeven zelfs een non uit het klooster kan praten als het moet, maar daar trappen wij natuurlijk niet in. Ik vond het jammer dat wij niet met debatje konden doorgaan, maar ik mocht helaas maar in tweevoud interrumperen.

Ik heb een paar vragen. Aan de regering, aan de minister die hier aanwezig is, wil ik vragen om ondernemerschap te stimuleren middels lastenverlaging. Dat snijdt hout. Wij willen de regering vragen om de veiligheid en bereikbaarheid van ondernemers, bedrijven en bedrijventerreinen te waarborgen, als een bestaande plicht van de overheid, en dit niet via dit wetsvoorstel af te schuiven op de nijveraars; de bedrijveninvesteringszones.

Ik vraag de regering, en de minister in het bijzonder — en er zal om gelachen worden ...

De voorzitter:
Mijnheer Graus, volgens mij moet u even uw een na laatste vraag herhalen voor de minister, want dan kan hij hem opschrijven.

De heer Graus (PVV):
Dat ga ik doen, mevrouw de voorzitter. Mijn tweede verzoek aan de minister was, de veiligheid en de bereikbaarheid van ondernemers, bedrijven en bedrijventerreinen te waarborgen. Ik noemde dat de bestaande plicht van de overheid, die niet moet worden afgeschoven op nijveraars, via het wetsvoorstel Wet op de bedrijveninvesteringszones. Dank u wel, mevrouw de voorzitter, dat u mij daar even mee hebt geholpen, want ik had niet in de gaten dat de minister het niet kon volgen.

Ik kom nu op het volgende punt. Er zal om gelachen worden, maar ik heb nog twee verzoeken. Als ik met ondernemers praat op die bedrijventerreinen en vraag wat hun grootste probleem is, dan zeggen zij dat zij bang zijn om hun vrijheid en zelfbeschikkingsrecht te verliezen. De hele Kamer bemoeit zich ook met de koopzondagen. Die jongens hebben dadelijk niets meer te vertellen. Ook hebben zij angst voor overvallen en inbraken. Dat is hun grote angst. Daardoor ontstaat er niet alleen economische schade, maar ook sociale en maatschappelijke schade. Daarmee moeten wij ondernemers helpen. Dit is niet zozeer de portefeuille van deze minister, maar ik vraag hem om er bij het ministerie van Veiligheid en Justitie op aan te dringen om eindelijk eens meer surveillancehonden en plaatsdelicthonden te gaan inzetten op die bedrijventerreinen, want de pakkans voor de hufters die de bedrijven en de ondernemers belagen, is gigantisch klein door de uitgestrektheid. Je kunt niet met vijf, zes, agenten achter die jongens aan gaan rennen, want die hebben altijd een paar minuten voorsprong. Het enige dat werkt, is de inzet van meer honden. Daar kunnen wij hier met zijn allen iets aan doen: de veiligheid.
Ik heb nog een laatste vraag en dan ben ik klaar. Ik zou heel graag, niet alleen in het kader van de BIZ, een onderzoek willen naar een ander belastinginstrumentarium, al dan niet in overleg met de VNG, voor gemeenten voor de openbare ruimte. Dus niet enkel in het kader van de BIZ, maar dat betrek ik er nu bij, omdat we dat debat hier nu voeren. Ik vraag dat ook voor het tegengaan van lasten en regeldruk. Dat is met name door de VVD beloofd. Wij kwamen daarna en hebben het ook beloofd, maar het is met name door de VVD beloofd. Ik ben er echt reuze benieuwd naar wat daar uit gaat komen. Uiteindelijk kan de invoering van de BIZ voor ondernemers een stapeling van lasten en belastingdruk met zich meebrengen. Al die belastingen, de BIZ-belasting, de precariobelasting, de reclamebelasting, dienen toch altijd dezelfde doelen. Ik denk niet dat dit de bedoeling kan zijn van een minister van VVD-huize.