Skip to main content

Inbreng plenair debat: intensieve veehouderij in Nederland

Voorzitter.
Tijdens mijn vakantie in Oostenrijk zei een Oostenrijkse boer, die zich heel veel zorgen maakte, tegen mij dat de Russen en Aziaten hier alles wegkopen en dat zij veel minder goed met dieren omgaan dan de meeste West-Europese landen. Hij zei ook tegen mij: "ein Bauer der seinen Grund verkauft, ist kein Bauer". Ik deel zijn standpunt. Ik maak mij er wel zorgen over — dat zeg ik ook tegen de heer Schouw — dat de Russen en de Aziaten hier alles wegpakken. Dan zien onze koeien ook al geen daglicht meer. Zij zullen niet meer in de wei staan, want dat is allemaal veel te omslachtig. Ze moeten in die landen het woord "dierenwelzijn" nog uitvinden. Ik ben er dus heel veel fel op tegen. Het zijn onze dieren. Het zijn onze boeren. De heer Geurts zei: we hebben de beste boeren. We hebben de beste zuurgraad voor het gras. We hebben de beste koeien en dieren en die moeten hier blijven en beheerd worden door Nederlandse boeren. Zo behoort het te zijn. We moeten meer onze identiteit, traditie en volkscultuur bewaken.

De PVV heeft al sinds 2006 in het verkiezingsprogramma staan dat we voor een afbouw van de bio-industrie zijn. We hebben tal van moties gesteund die los van het aankoopgedrag, dat we niet kunnen beïnvloeden, een einde maken aan de financiering van megastallen. Zo hebben we een motie van mevrouw Ouwehand en een motie van mevrouw Thieme en mevrouw Jacobi gesteund voor een moratorium. We hebben een motie van Grashoff en Van Veldhoven gesteund om niet mee te werken aan bestemmingsplanwijzigingen voor stallen groter dan 300 NGE. We hebben ook een motie van mevrouw Ouwehand gesteund waarin wordt gevraagd om geen enkele bijdrage te leveren aan het buitenland voor de financiering van megastallen.

Wij zien het allemaal wat anders. Wij vinden dat er ook een beter verdienmodel moet komen. Daar heb ik een motie voor ingediend. Die motie is gelukkig heel breed ondersteund. In die motie stond "ten laste van de retail". Dat heb ik eruit moeten halen, want anders had die motie het niet gehaald. Dat zeg ik heel eerlijk, maar zo moet het wel gaan gebeuren. Dit kan immers mede bijdragen aan het einde van de bio-industrie. De boeren zijn gedwongen om over te gaan tot bio-industrie. Ze moesten op een gegeven moment wel van 30 tot 60 koeien naar honderden koeien gaan om in hun bestaan te blijven voorzien. Het verdienmodel moet dus beter worden, ten laste van de machtige retailers, die de boeren de duimschroeven aandraaien. De boeren krijgen al tientallen jaren bijna dezelfde prijs voor de melk en de eieren. Er verandert weinig of niets aan. De supermarkten groeien, hebben prachtige panden en pakken het grote geld, terwijl de boeren het vaak mooie maar ook vaak vieze werk moeten opknappen. Dat is oneerlijk. Ik pleit dus wederom voor een verbetering op dit punt. Dat staat los van het aankoopgedrag, want dat bepaalt de intensieve veehouderij ook. We kunnen niet alles bij de staatssecretaris neerleggen, want de bio-industrie wordt bepaald door wereldwijd aankoopgedrag. Dat deel ik met iedereen die dat zegt. De Nederlandse regering is niet bij machte om datgene wat ik heb gezegd alleen ongedaan te maken. Ik verzoek de regering wel om binnen haar bevoegdheden al het mogelijke te doen om het dierenwelzijn en de volksgezondheid in het kader van de intensieve veehouderij te waarborgen en om alles in het werk te stellen om de bio-industrie te helpen afbouwen. Dat is een heel vriendelijk verzoek. Daar kan niemand tegen zijn. Ik zal dit mogelijk in een motie gieten, want als ik iedereen zo hoor blaten hier, denk ik dat die motie het dik gaat halen. Dan heb ik weer een aangenomen motie-Graus. Dat doet het altijd goed. Dat is leuk voor later maar ook voor het dierenwelzijn en de volksgezondheid. Het dierenwelzijn wil ik daarbij specifiek noemen want uiteindelijk zijn de diertjes vaak de dupe.

Dan heb ik nog een vraag. De kwestie stond in het verkiezingsprogramma van het CDA maar de ChristenUnie heeft wel een punt wat dit betreft. Het blijkt niet altijd het geval te zijn maar ik vind ook dat het CDA er vaak naar neigt om de intensieve veehouderij te steunen en juist niet het voortbestaan van ons gezins- of familiebedrijf. Wij hebben dat echter wel gedaan. Ik heb jarenlang motie op motie ingediend ten behoeve van de kleine gezins-en familiebedrijven. Ik heb ze vaak "oudhollandsch" genoemd om die bedrijven beter te beschermen tegen de machtige investeerders. Geloof mij maar dat dit Russen gaan worden. In Oostenrijk zijn ze ook al bezig. Ze komen ook hier naar toe. De Russische maffia gaat ook hier aan de slag. Ze bouwen één megastal maar daardoor gaan 30 familiebedrijven naar de knoppen. Dat mag nooit gebeuren. Desnoods moet ik zelf maar staatssecretaris worden. Wie weet, gaat dat ook nog een keer gebeuren, al denk ik van niet. Daar ben ik niet genoeg diplomaat voor, voorzitter. Ik ken mijn beperkingen.

Dan nog iets, want ik heb nog een halve minuut.
Ik maak mij zorgen over de aanpak van het kabinet. Dat kan leiden tot regionale ongelijkheid en onduidelijkheid voor zowel boeren als burgers. Daarom vraag ik de staatssecretaris om wat dat betreft actie te ondernemen. Uit een onlangs gehouden enquête bleek dat de meeste boerenbedrijven niet willen uitbreiden maar zich daartoe wel gedwongen voelen door lagere opbrengsten per dier. Zo stond het in het onderzoek. Hoe staat het met de uitvoering van de aangenomen motie-Graus ten behoeve van een beter verdienmodel, ten laste van de machtige retailers? Ten slotte pleit ik voor het versoepelen van de regelgeving voor boeren die bijvoorbeeld met probiotica willen werken. Een boer die met probiotica werkt, hoeft geen dure luchtwasser, opgelegd door de Brusselse bureaucraten.