Skip to main content

Wijzigingswet financiële markten 2014

RvS heeft dit wetsvoorstel een Dictum 4 gegeven, d.w.z. niet indienen.
Toch bespreken we het hier vandaag?!

Generieke zorgplicht

RvS is niet overtuigd van nut en noodzaak van een zo verregaande publiekrechtelijke zorgplicht! Het voorstel is overbodig (civiel recht is afdoende) en reikt veel te ver!

Het kent een -open- norm die in de praktijk zal worden ingevuld. Het geeft de AFM ongekende bevoegdheden. Dit kan grote onzekerheid en onduidelijkheid veroorzaken.
We hebben dat gezien bij de interpretatie van de hypotheekregels. Door de grote onzekerheid durfden banken nauwelijks nog maatwerk te bieden met een verkrampte hypotheekverstrekking tot gevolg.

De minister zegt dat de generieke zorgplicht niet tot doel heeft een verdergaande verantwoordelijkheid te creëren, maar Adfiz geeft aan (brief van 2 sept) dat dit niet waar is, omdat het beheer van financiële producten nu ook onder het toezicht wordt gebracht. Deze reikt verder dan het civiele zorgplicht en is dus wel degelijk een uitbreiding.
Kan de minister hierop ingaan?

Een ruime zorgplicht bij financiële instellingen is een goede zaak. Het klantbelang dient te allen tijde voorop te staan, maar we moeten niet doorschieten. Het medicijn kan dan wel eens erger blijken dan de kwaal.
Een risicovolle belegging waar een consument willens en wetens voor kiest, kan niet worden afgewenteld op de aanbieder. AFM moet toezien op de kwaliteit van advisering, transparantie en productontwikkeling, maar de vrije keuze moet blijven bestaan. Dit voorstel haalt de verantwoordelijkheid bij de consument weg en leegt die volledig neer bij de aanbieder.
Kan de minister dit weerspreken?

Financiële stabiliteit

Het Kabinet geeft aan dat de kapitaaleisen ertoe kunnen leiden dat bepaalde banken voor miljarden meer kapitaal moeten aanhouden. Ten aanzien van de core tier 1 ratio ligt de sector met 10,2% op koers, maar de vraag is of alle buffers kunnen worden versterkt met enkel en alleen winstinhouding?!

Minimum kapitaaleis (8% vd risicogewogen activa)
Kapitaal conserveringsbuffer: 2,5%
Contracyclische kapitaalbuffer: max 2,5%
Mondiaal systeemrelevantiebuffer (1-3,5%)
Nationale Systeemrelevantiebuffer (max 2%)
Systeemrisicobuffer (1-3% vd risicogewogen activa)
Ongewogen leverage ratio (3% van de totale activa)

De vraag is: schieten we niet door en welk effect heeft deze buffervorming op de economie, de kredietverstrekking en de rentetarieven? De minister onderkent dat de buffers krediet duurder zullen maken (1% = 0,14-0,17%) en van invloed is op de beschikbaarheid van de kredietverlening.
De banken zijn nu al uiterst terughoudend met het verschaffen van kredieten en rekenen al een torenhoge rente (risico-opslag).
De banken hebben al te maken met een stapeling van extra kosten (resolutieheffing, ex-ante depositiogarantiestelsel) en belastingen (bankenbelasting). Hoe verstandig is het dan om de kapitaaleisen naar voren te halen (RA) en/of strengere eisen te introduceren bovenop de kapitaaleisen die nu al voor banken gelden.
In de Kabinetsvisie op de Nederlandse bankensector (Cie Structuur Nederlandse Banken) zegt het Kabinet een leverage ratio van minimaal 4% na te streven. Terwijl die maar 3% hoeft te zijn (Basel III)! Waarom weer strenger willen zijn dan de rest?!

De bevoegdheid om de buffers vast te stellen wordt volledig naar de DNB gedelegeerd. Welke inspraak heeft de Kamer dan nog?
DNB bepaalt alles: welke instellingen, wanneer aan welke kapitaaleisen moeten voldoen.
De Kamer kan naar huis!
Als daardoor de kredietverlening op slot gaat of als consumenten woekerrentes moeten betalen, is van ondergeschikt belang!

De PVV roept de minister op zelf de regie te houden, de Kamer daarin mee te nemen en niet het braafste jongetje van de klas te willen zijn!

Permanente Educatie

Ook de PVV vindt het belangrijk dat consumenten worden geadviseerd door vakbekwame adviseurs; geen twijfel. Ook de brancheorganisaties van financiële dienstverleners (Adfiz, CFD, NVF, NVGA en OvFD) steunen de minister in het streven naar meer vakbekwaamheid, integriteit en adviesvaardigheid van elke individuele adviseur. Maar de manier waarop de permanente educatie is ingericht, stuit op grote weerstand.

Elke 3 jaar moet een examen volledig opnieuw worden afgelegd met veel overlap tussen de modules.
Dit lijkt meer op adviseurtje pesten dan op het bevorderen van vakbekwaamheid.
Waarom negeert de minister de 10.000 adviseurs die in een petitie hebben aangegeven dit PE-examen niet te willen en de voorkeur geven aan een PE-urensysteem?

Als de minister (en de kamer) toch doordrukt, is hij dan bereid om dit systeem van PE voor advies voor te leggen aan de Onderwijsraad en het te laten toetsen op effectiviteit, redelijkheid en billijkheid?

 

MOTIE

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat het streven naar meer vakbekwaamheid, integriteit en adviesvaardigheid bij financiële adviseurs van groot belang is;

overwegende dat het verplichte Wft PE examen op grote weerstand stuit binnen de brancheorganisaties van financiële dienstverleners;

verzoekt de regering het verplichte PE-examen te heroverwegen en in overleg te treden met de branche om te komen tot een verbeterd en meer gedragen PE-systeem;

en gaat over tot de orde van de dag.

Van Dijck (PVV)
Van Huijm (CDA)
Merkies (SP)