Skip to main content

Notaoverleg strategische agenda hoger onderwijs

Vz, vandaag bespreken we de strategische agenda hoger onderwijs, en nog ruim dertig andere onderwerpen. Als er één voorbeeld is van een overladenheid aan onderwerpen, dan is het dit wel. Het doet afbreuk aan de relevantie van dit notaoverleg. Nu zijn wij genoodzaakt om een flink aantal onderwerpen volledig buiten beschouwing te laten. Een brief uit 2017 bijvoorbeeld -die ook voor vandaag op de agenda staat, vinden wij illustratief voor dit volgepropte notaoverleg.

Vz, vandaag bespreken we dus de strategische agenda hoger onderwijs en dan met name de reacties vanuit het veld in hoeverre de minister gehoor heeft gegeven aan de adviezen van de Commissie Beleidsdoorlichting Hoger Onderwijs, de SER, de Adviesraad voor wetenschap, technologie en innovatie (AWTI) en de Onderwijsraad. Wij zijn niet verrast door de negatieve toon van de bevindingen. Deels hebben wij die ook geadresseerd. Grote vraagstukken, zoals een eventuele aanpassing van de bekostigingssystematiek, worden doorgeschoven naar een volgend kabinet, zoals ook de andere minister de onderwijscrisis op zijn beleidsterrein doorschuift naar het volgende kabinet. De SER wijst erop dat juist de dialoog tussen de Commissie Beleidsdoorlichting Hoger Onderwijs en het bedrijfsleven een versterkend effect kan hebben op de macrodoelmatigheid van het hoger onderwijs. Zeker in tijden waarin de discussie over de doelmatigheid van verschillende opleidingen en studies zeer actueel is, en wij ook willen waken voor het beeld dat hoger onderwijs alleen op waarde en relevantie geschat kan worden door middel van arbeidsmarktrelevantie, moet deze dialoog juist actief gestimuleerd worden. De Onderwijsraad wijst er terecht op dat de minister een te grote focus heeft op allerlei maatschappelijke vraagstukken. Wij noemen dat iets minder parlementair de politieke waan van de dag. Ik noem de zogenaamde ontoegankelijkheid, de zogenaamde kansenongelijkheid, de prestatiedruk, de overfocus op (super)diversiteit die uitmondt in je reinste discriminatie van blanke mannen, zoals op álle instellingen gebeurt, op de TU Eindhoven in het extreme. Wij delen de opvatting dat dit slecht is voor ons hoger onderwijs. Zij die het meest te horen zijn in het publieke debat, in de media en dus ook in het hoger onderwijs, vaak minieme minderheden die hun wil opleggen aan de overgrote meerderheid, zij kunnen al snel onevenredig en dus buitensporig veel invloed hebben.
De Onderwijsraad is ook van mening dat een perspectief op de intrinsieke waarde van hoger onderwijs ontbreekt in de Strategische agenda. Dat is nogal een oordeel, voorzitter.
Graag een reactie van de minister op dit scherpe oordeel over de politieke erfenis van deze minister door de Onderwijsraad.

Vz, wij hebben het altijd volstrekt onacceptabel gevonden dat Nederlandse hogescholen ons belastinggeld gebruiken voor onderwijs in het buitenland, maar helemaal in een barbaars land als Qatar.
Een land dat voorop loopt in het financieren van islamitisch terrorisme, een land dat niets op heeft met de rechten van vrouwen en LHBTI’ers. Een land dat met zijn door Allah voorgeschreven strikte scheiding tussen mannen en vrouwen de basis van genderdiversiteit niet eens kent.
Wij hebben dan ook met verbazing de brief van 28 juni 2019 gelezen en we zijn allesbehalve gerustgesteld over de bevindingen van de inspectie of de verbeteringen die door NHL Stenden in het vooruitzicht zijn gesteld.
Vz, het eindniveau van de Nederlandse getuigschriften kan daar niet gewaarborgd worden en de inspectie kan haar taak niet eens uitvoeren aan de campus in Qatar, omdat de Inspectie niet bevoegd is om toezicht te houden op het onderwijs daar. Stop er nu mee. Blijf niet langer aan dit dode paard trekken. Wij zullen ervoor blijven pleiten dat Nederlandse scholen direct stoppen met dit soort bizarre avonturen in het buitenland.
Er is genoeg werk aan de winkel in eigen land.

Wij hebben zeer veel moeite met de notie dat ons hoger onderwijs niet toegankelijk genoeg zou zijn. Dat is simpelweg niet het geval. Het Nederlandse hoger onderwijs is het meest toegankelijke onderwijs van de wereld. Vandaar ook dat ze uit alle windstreken naar Nederland toetrekken om hier te gaan studeren. De enige vorm van ontoegankelijkheid die wij zien, maar binnen dit huis eigenlijk altijd buiten beschouwing wordt gelaten, is het leenstelsel dat vooral onder onze kiezers leenangst heeft gecreëerd en de totaal doorgeslagen internationalisering van het hoger onderwijs. Door de internationalisering moeten onze eigen studenten, van in Nederland belastingplichtige ouders, concurreren met buitenlandse studenten. Onze Nederlandse studenten worden verdrongen van de woningmarkt, ze worden verdrongen uit de collegezalen en daarbij ook nog eens opgezadeld met een fikse schuld. Erkent de minister dat het leenstelsel en de internationalisering eigenlijk de enige oorzaken zijn van ontoegankelijkheid binnen het hoger onderwijs?

Vz, het inspectierapport over de islamitische Universiteit Europa heeft ons voor de zoveelste keer duidelijk gemaakt dat er helemaal geen ruimte moet zijn voor islamitische onderwijsinstellingen.
Het rapport van de inspectie laat duidelijk zien dat deze nepuniversiteit zelfs de meest basale wettelijke eisen die gesteld worden aan bestuurlijke en financiële continuïteit aan haar laars lapt.

Vz, afrondend nog even iets over het BSA (bindend studieadvies). Wij hebben per motie afgedwongen dat instellingen zelf over de hoogte van het BSA gaan. De brief van de minister van 5 juli jl. heeft ons in ieder geval duidelijk gemaakt dat wij er waakzaam op moeten blijven dat de hoogte van de BSA-norm door de instellingen zelf wordt bepaald. De minister leek wat teleurgesteld dat het bindend studieadvies geen belangrijk agendapunt is in de medezeggenschap en ze roept studenten dan ook op om dit, op organische wijze (?), actief op de agenda te zetten. Ook hieruit blijkt weer de activistische manier van werken van deze minister. Tegen de wil van de instellingen wil zij het bsa beëindigen, via onze motie wordt de minister teruggefloten en vervolgens kiest ze het geitenpaadje van de medezeggenschap om het bsa alsnog de nek om te draaien. Wat een verloren ministeriële energie. Echt voorzitter, de energie van deze minister is teveel gericht op haar eigen ideologische D66-agenda. Dat komt ook niet meer goed. Als lakmoesproef stel ik deze laatste vraag aan deze activistische minister: klopt het dat op voorspraak van een activistische hoogleraar aan de universiteit van Leiden, die trots vermeldde dat zijn dochter werd opgepakt bij een demonstratie van Extinction Rebellion -een organisatie uit het VK die daar op een lijst van terroristische organisaties staat- deze subversieve organisatie is uitgenodigd om te spreken op de Dies-viering? Als dat zo is, laat u dat dan weer voorbijgaan onder het excuus dat u niet kunt ingrijpen in de vrijheid van hoogleraren om dit te doen, net zoals u geen oordeel had over de 88 hoogleraren en medewerkers van de UvA die de komst van Jordan Peterson trachtten te verhinderen? Bent u het tenslotte met mij eens dat het niet gek is dat de vele Nederlanders aan onze zijde van het politieke spectrum dit zien als een belangrijk signaal van de linkse vooringenomenheid aan onze instellingen van hoger onderwijs? Graag een reactie, liever nog een reflectie.