Skip to main content

WGO Burgerschap

Voorzitter,

Het vak Burgerschapsvorming is sinds de introductie in 2006 te vrijblijvend ingevuld door het onderwijs. Maar er is iets ernstigers aan de hand.
Cohesie, samenhang, kan alleen bestaan in een bezielde gemeenschap, ik zeg het even heel ouderwets. In een gemeenschap met gedeelde waarden zoals we die ooit waren. Want voorzitter, zonder gedeelde waarden geen gedeeld burgerschap, geen solidariteit, geen omzien naar elkaar.
Onderwijs speelt daarin een cruciale rol.

Sinds de opening van de grenzen, onder regie van de linkse partijen en VVD, CDA en ChristenUnie, werd onze gemeenschap blootgesteld aan invloeden die wezensvreemd waren. Sinds het land te maken kreeg met grote groepen mensen die zich onderdeel achten van een ideologie, die nooit het streven heeft gekend om te integreren, laat staan te assimileren in de ontvangende cultuur, hebben we een groot probleem. Waar andere binnenkomers vrijwel direct opgingen in de Nederlandse manier van samenleven, bleven de nieuwkomers uit islam zich vastklampen aan hun manier van denken: het afwijzen van Nederland, van onze vrijheid, ons individualisme, van het streven om gezamenlijk vorm te geven aan Nederlanderschap. Sterker nog, de islamitische nieuwkomers streven ernaar niets van hun eigen goddelijke gelijk in te leveren; zij streven er zelfs naar dat op te dringen aan de ontvangende cultuur, stapje voor stapje, steeds.

In zo’n situatie wordt het onderwijs uitgedaagd om haar taak van verheffing en emancipatie op te pakken. Sinds 50 jaar is dat niet gebeurd. 50 Jaar hebben we de tijd gehad om de problemen te onderkennen. Zo moeilijk was dat niet, want de problemen drongen zich op, zoals nooit tevoren: structurele achterstanden, toenemende criminaliteit, het ontstaan van een complete, in zichzelf gekeerde parallelle samenleving.

Kortom voorzitter, laten we niet doen alsof we pas nu worden geconfronteerd met de problemen. Ze waren er al lang en zijn nu tot een hoogtepunt gestegen: kinderen van 14,15 jaar die een haatcampagne beginnen tegen hun eigen leraren, omdat die de basis van onze cultuur uitleggen, de vrijheid van meningsuiting. Kinderen van 14,15 jaar, voorzitter, van de vierde generatie. Hun ouders zijn in Nederland geboren en getogen, hebben in Nederland schoolgegaan. Het heeft niet geholpen. Miljarden hebben we in die 50 jaar uitgegeven aan integratie- en verheffingsonderwijs, miljarden belastinggeld. En dan krijg je dit: een vierde generatie die Nederland afwijst, die Nederland haat en de eigen leraren intimideert, op dagelijkse basis en nu zelfs oproept tot geweld tegen de eigen docenten, zo ernstig dat die zelfs moeten onderduiken, omdat ze vrezen voor hun leven. Wat niet gek is na de vreselijke gebeurtenissen in Frankrijk waar een leraar werd onthoofd na bedreigingen van ouders en kinderen.

De reacties van onze autoriteiten op de bedreigingen naar onze leraren zijn teleurstellend. Natuurlijk, er waren warme woorden van steun en solidariteit, maar die woorden zijn inhoudsloos. De meeste politici vermijden angstvallig het woord ‘Islam’ te benoemen. De VO-Raad van meneer Rosenmöller, spreekt van ‘een incident’. En dat in een tijd dat leraren Maatschappijleer al jaren de holocaust, het Midden-Oosten en homoseksualiteit nauwelijks durven te bespreken. Dan is er geen sprake meer van een incident, maar van een structureel probleem. Een probleem waar wij onze leraren mee hebben opgezadeld, om vervolgens vanuit de veilige bestuurskamers diezelfde leraren tot de orde te roepen als er een klacht binnenkomt van islamitische ouders over iets wat in een les is behandeld. Steeds weer worden niet de ouders tot de orde geroepen, maar de leraren. Reprimandes naar en zelfs schorsingen van leraren zijn het gevolg. In die atmosfeer spreekt onze minister zijn steun uit naar de leraren; de leraren die niet eens door hun eigen bestuurders worden gesteund.

In die sfeer worden de woorden van steun van bestuurders en minister leeg, voorzitter.
Dus: HOE staat de minister achter zijn leraren? Wat doet hij concreet?

Dit zou concreet geweest zijn. De minister had dezelfde dag op bezoek moeten gaan op het Emmauscollege. De betrokken leerlingen hadden onmiddellijk moeten worden geschorst. Tegen de leerlingen had op dezelfde dag aangifte gedaan moeten worden door de school. Door de school, omdat je in alle redelijkheid niet mag verwachten dat de leraar dat ZELF doet. Die kijkt wel uit. Die leerlingen hadden nooit meer terug mogen komen op de school. De minister had alle scholen moeten oproepen om Mohammedcartoons te tonen, overal, waar het maar kan.

Dat was een groots gebaar geweest, voorzitter. En juist deze gebeurtenissen in Frankrijk en hier, vragen om een groots, onderscheidend gebaar van: tot hier en niet verder, dit is de streep in het zand, dit is waar wij voor staan.

Dat is niet gebeurd voorzitter. En dat kunnen we niet terugdraaien, het momentum is voorbij.

Dat is niet zomaar een gemiste kans, voorzitter, dat is een teken van onderwerping.
Naar de islamitische leerlingen is het de zoveelste overwinning die ze juichend vieren. Het toestaan van hoofddoekjes op school, de halal-kantines, de bidruimtes, gescheiden naar man en vrouw, de ‘handelingsverlegenheid’ als het gaat om het onderwijzen in holocaust, homoseksualiteit, de extra vrije dagen die worden gegund door niet te handhaven bij ramadan of bij vakanties in Turkije en Marokko. De rij van nederig toegeven aan de eisen die islam aan het onderwijs stelt is bijna onuitputtelijk. En daar komt nu bij: de onmacht die de minister en de autoriteiten tonen bij het ergste wat er is: leerlingen die hun eigen leraren bedreigen.

Mijn vraag aan de minister is dit: reageert u hier alstublieft op en zeg wat u gaat doen. Doe dat niet door te vluchten in procedures. Daar zitten de leraren niet op te wachten. Zij staan weer in die klas morgen, u niet. Meneer Rosenmöller niet. Spring eens over de schaduw van wet- en regelgeving heen en maak een gebaar, een groots gebaar dat geen enkel misverstand laat bestaan en waar deze boodschap vanuit gaat: stop met uw aanvallen op onze leraren, stop met uw aanvallen op ons land, onze cultuur en onze vrijheden.

Graag een reactie van de minister.

 

Tweede termijn

Voorzitter, ik dank de minister voor zijn antwoorden.

In 2018 diende ik de volgende motie al een keer in en ik doe dat nu weer. Dit is volgens de PVV HET moment om een einde te maken aan de vrijblijvendheid van het vak Burgerschap. En dat kan op de volgende manier.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat uit onderzoek naar burgerschapscompetenties blijkt dat het kennisniveau van Nederlandse leerlingen lager is dan in vergelijkbare landen,

constaterende dat onderzoek dit toeschrijft aan een gebrek aan richting die scholen meekrijgen bij hun maatschappelijke taak,

verzoekt de regering om, het burgerschapschapsonderwijs niet langer vrijblijvend te laten zijn en het onderwijs handreikingen voor curricula te geven die zich richten op cultuuroverdracht, assimilatie en emancipatie, gebaseerd op de gedeelde Nederlandse identiteit, tradities en waarden, op de Nederlandse geschiedenis en de joods-christelijke-humanistische waarden die bepalend zijn voor onze Nederlandse samenleving

en gaat over tot de orde van de dag.

Zo had de PVV het graag gezien. En zo ziet de PVV het nog graag, nu meer dan ooit. Deze uitgangspunten zouden dan leidend worden en ik begreep dat de VVD, bij monde van mevrouw Becker bij Nieuwsuur, deze uitgangspunten nu steunt.

Alleen 50Plus en Forum voor Democratie stemden in 2018 voor deze motie.
Zelfs het CDA, de VVD, de Christen Unie en de SGP stemden tegen. Waarom, vraag ik aan deze partijen en aan de minister die deze motie ontraadde. Leg eens uit, minister en collegawoordvoerders onderwijs. Waarom wilt u niet dat burgerschap wordt gebaseerd op de Nederlandse identiteit en geschiedenis, op de Nederlandse waarden, op emancipatie en assimilatie. Waarom bent u het oneens met deze uitgangspunten, de enige die een weg bieden uit de huidige polarisatie; de enige weg naar gezamenlijkheid, in plaats van de zelfgekozen segregatie die we al jaren om zich heen zien grijpen, de segregatie en polarisatie waar islam voor kiest, die van BlackLivesMatter die de samenleving opsplitst in zwart en blank. Kick Out Zwarte Piet dat met de leugen van de slavernij een oorlog tegen ons voert en steeds weer dreigt met geweld tegen een prachtig Nederlands kinderfeest.

Voorzitter, dit geef ik de minister en het CDA, de VVD, de CU en de SGP mee: toen u deze motie afwees, zette u het hek open voor al deze subversieve organisaties die erop uit zijn om Nederland te ondermijnen, om de zeggenschap van ouders te ondermijnen en het gezin te ondermijnen, om tweespalt en haat te zaaien. U heeft het hek opengezet en dit gebeurt: BLM en KOZP worden ontvangen op het Catshuis, onze MINPRES gaat formeel met deze ondermijners in gesprek. Ze zitten aan tafel bij de curriculumherziening, waar ze, gesubsidieerd nota bene, hun verderfelijke invloed op volgende generaties laten gelden. U zit erbij en u kijkt ernaar, terwijl u intussen deze PVV-motie naar de prullenbak verwijst, waarmee u zegt dat Burgerschap NIET gebaseerd mag zijn op Nederlandse waarden, op emancipatie en assimilatie en zeker niet op de joods-christelijke-humanistische waarden.
Op welke waarden dan wel, vraag ik de minister en mijn collega’s? Op islamitische waarden van ongelijkheid van man en vrouw, op uitsluiting en bedreiging van LHBTI? Niet het Sinterklaasfeest met Zwarte Piet, niet het Kerstfeest, maar wel het wrede slachtfeest? Wel het besnijden van meisjes en de hoofddoeken als teken van onderwerping aan de man?
Wel het cancelen van de Gouden Eeuw en het ‘dekoloniseren’ van onze geschiedenis? Wel zelfonderzoek naar het niet bestaande ‘white privilege’?

Voorzitter, ik hoop dat deze motie nu wel op steun mag rekenen.
Voor de PVV geldt dat wij alleen voor de Wet kunnen stemmen als zij wordt aangenomen en daadwerkelijk geconcretiseerd wordt in de uitvoering van deze wetswijziging.