Skip to main content

Onderwijs en corona Primair en voortgezet onderwijs

Vz,

Tijdens het vorige debat over het Nationaal Plan Onderwijs hebben wij onze verbazing uitgesproken dat er een mondiale crisis aan te pas moest komen om ons te realiseren dat het onderwijs in een systeemcrisis verkeert. Beter laat dan nooit, zullen we maar zeggen.
De minister overviel ons met iets dat werkelijk nog nooit vertoond is: een astronomisch bedrag van 8,5 miljard kwam plotseling uit de lucht vallen.

De PVV was kritisch in het debat over het tijdstip van aankondiging, kort voor de verkiezingen en over de hoogte van het bedrag, wat op dat moment en wat ons betreft nog steeds geen ratio lijkt te hebben.

Want waar gaat het om?

Wat de PVV betreft is de aan corona gerelateerde onderwijscrisis in de allereerste plaats een kenniscrisis.
Wij wilden toen niet al te zuur doen; het enthousiasme waarmee de ministers het bedrag van 8, 5 miljard presenteerden, wilden we niet direct afserveren, omdat wij terdege beseffen dat het probleem groot is.

Maar intussen is de PVV niet de enige die met verbazing kennis genomen heeft over de totstandkoming van dit megalomane project. Want dat is het voorzitter, megalomaan.
Er zijn nog veel vragen die om een antwoord schreeuwen.

In de eerste plaats: is het ministerie van OCW erop toegerust om een dergelijk gigantisch project vorm te geven, uit te voeren, tussentijds te evalueren en tot een goed einde te brengen? Want wij zouden graag de zekerheid krijgen dat het managementteam dat het nationaal plan bestiert over voldoende ervaring en expertise beschikt om dit enorme bedrag aan bij elkaar gespaard belastinggeld van de burger op een zuinige, degelijke én efficiënte manier te beheren.
Kan de minister ons toezeggen dat het SMART-principe leidend is en dat OCW capabel is om dit enorme project tot een goed einde te brengen?

Vz, in de tweede plaats vermoedden wij toen al dat de gehele onderwijspolder, en die is zeer uitgebreid en zeer dichtbevolkt, met tientallen, zo niet honderden zogenaamde stakeholders, zich zou melden om mee te eten uit de rijk gevulde vleespotten van Egypte. Want die vleespotten zijn nog niet eerder zo goed gevuld geweest.

En ja hoor, we zien het gebeuren.
Als we kijken naar de menukaart, dan zien we dat er een onderverdeling is in interventies van A tot en met F.

In A gaat het om uitbreiding van de onderwijstijd om bij groepen leerlingen kennis en vaardigheden bij te spijkeren.
Dat is ons natuurlijk uit het hart gegrepen.

Onderdeel B, een effectievere inzet van onderwijs, kan helemaal op onze instemming rekenen.
Overigens waren wij er verbaasd over dat de didactiek van de directe instructie pas in een heel laat stadium is toegevoegd, als één van de vele vruchten van de onderwijsboom, terwijl wat ons betreft directe instructie de onderwijsboom zelf is.

Vervolgens zien wij de categorieën C en D en daar gaat het mis.

Interventies gericht op het sociale welbevinden van leerlingen, sportieve activiteiten en cultuureducatie zijn wat ons betreft ondergeschikt aan het kernprobleem, de achterstand in kennis en vaardigheden.

Waar wij bang voor zijn voorzitter, is dat er honderden miljoenen zullen weglekken naar interventies door amateurpsychologen, hobbyisten in mindfulness en meditatie, stressmanagement en woedebeheersing. Mijn motie vroeg om evidence based interventies. Dat zijn deze voorbeelden in elk geval niet.

Voorzitter, wij voorspellen hier een herhaling van de overambitieuze inzet die wij gezien hebben bij allerhande niet effectieve, vaak zelfs schadelijke antipestprogramma’s, gegeven door leraren die op geen enkele manier gekwalificeerd zijn en het vooral moeten hebben van hun goede bedoelingen.

We kunnen het niet vaak genoeg herhalen: schoenmaker blijf bij je leest. Leraren zijn experts in onderwijs, in het overbrengen van kennis en vaardigheden en moeten hun kostbare tijd niet verspillen aan allerhande pseudo-therapieën die soms eerder schadelijk zijn dan dat ze soelaas bieden.
Daarmee ontkennen wij niet dat er grote sociaalemotionele problemen zijn ontstaan bij leerlingen, maar wij zijn ervan overtuigd dat de beste interventie daar is om leerlingen weer in de dagelijkse routine te brengen van elkaar ontmoeten, samen te werken, samen te spelen en zo hun sociale schoolleven weer oppakken. Gewoon weer lekker aan het werk met z’n allen.

Vz, als we dan kijken naar de categorie D, de ontwikkeling van de executieve functies, waaronder metacognitie en samenwerkend leren, stellen wij vast dat die categorie naast categorie C geen plek zou moeten hebben in het Nationaal Plan, omdat het hier gaat over zaken die in het reguliere onderwijs een vast patroon horen te zijn. Er is niets nieuws aan.

Dan categorie E, de extra inzet van personeel en ondersteuning. Die bevat het onderdeel klassenverkleining.
Wij vinden het onbegrijpelijk dat een dergelijk zwaar politiek thema er op deze manier, via de coronacrisis, insluipt, terwijl het kabinet nota bene demissionair is en dit onderwerp zonder coronacrisis controversieel zou zijn verklaard.
Klassenverkleining is een ontzettend kostbare operatie waarbij je je ook nog moet afvragen hoe rationeel dit is in een tijd van een gierend lerarentekort.
Bovendien valt er over klassenverkleining nog heel veel te zeggen, blijkt uit tal van onderzoeken. Ik herinner mij zelf een onderzoek dat stelde dat klassenverkleining pas voordelen zou hebben met een leerlingaantal van 16 of minder. Om tot klassenverkleining over te gaan als één van de interventies om de gevolgen van de coronacrisis te bestrijden, is politiek onverantwoord, maar voedt het wantrouwen dat dit plan mede geschreven is door opportunistische onderwijsvernieuwers die het adagium ‘never waste a good crisis’ hanteren.

Ten slotte voorzitter, nog een paar woorden over de scherpe kritiek van de departementen Financiën, Economische Zaken en Algemene Zaken.
De NRC onthulde dat beleidsmakers daar het plan te omvangrijk, te langdurig en te weinig creatief vonden en dat men er niet van overtuigd was dat dit gaat helpen om het serieuze probleem het hoofd te bieden. Onderwijswetenschappers spraken van een schot hagel.
Ook het eigen departement OCW uitte twijfels over scholen die de vrijheid krijgen om gemiddeld zo’n 170.000 euro te besteden.
Citaat: “In de kern maak ik mij zorgen over de effectiviteit en doelmatigheid van dit plan. Het lijkt op: laat duizend bloemen bloeien strategie en ieder voor zich gaat het wiel uitvinden. We weten dat scholen achterstandsmiddelen vooral willen besteden aan kleinere klassen en onderwijsassistenten, bepaald niet de meest kosteneffectieve interventies.” Einde citaat.
Interessant is dat andere departementen én de premier zelf kritiek hebben op OCW dat te veel de oren zou laten hangen naar het veld, lees: de bestuurders verenigd in de koepels.
Citaat: “OCW moet die grotere inzet en creativiteit gewoon vrágen en niet te veel meegaan met de sector (vindt MP ook).’’ Einde citaat.
En er was kritiek op de loopperiode van het project, dat van de originele periode van zeven jaar, via vier jaar, werd teruggebracht naar tweeënhalf jaar. Graag een reactie.

Ook blijkt uit de stukken dat de andere departementen de PVV gelijk geven met te stellen dat de uitgaven van 8,5 miljard gebaseerd zijn op grove schattingen.

Mijn vraag aan de minister: wilt u een reactie geven op de constateringen van de collega-departementen en kunt u ons uitleggen dat onze stelling dat dit nationale plan overambitieus is, te vaag, oncontroleerbaar in zijn effecten en waarom u zich niet beperkt heeft tot het in kaart brengen van de leerachterstanden en alleen daarop te acteren in plaats van deze enorme uitwaaiering van interventies waar wij grote vraagtekens bij hebben? Was het niet verstandiger geweest de menukaart te beperken tot A en B en daarmee efficiënter te werken en ook nog eens veel kostbaar belastinggeld te besparen.