Skip to main content

Begroting onderwijs

Voorzitter,

Bij de vorige begroting heb ik al uitgebreid stilgestaan bij het falende onderwijsbeleid van deze twee ministers.
Net als in sectoren als immigratie, landbouw, wonen, zorg, toeslagen verkeert ook het onderwijs na 10 jaar Rutte in een staat van permanente crisis.

In de vorige begroting heb ik ook al afscheid genomen van deze ministers. Maar ze zijn niet weg te branden, lijkt het. Demissionair als ze zijn, hebben ze hun houdbaarheidsdatum allang overschreden. Ze zijn niet fris meer, om het eufemistisch te zeggen, en we kunnen niets meer van ze verwachten.
Dit begrotingsdebat en de moties die we zullen indienen zijn dan ook verloren tijd, temeer daar moties die er echt toe doen, toch niet worden uitgevoerd of op de lange baan worden geschoven.

Onmacht en onwil, voorzitter. En dat terwijl het onderwijs niet eerder zo gesmacht heeft naar ander beleid. Want nooit eerder zijn de problemen zo groot geweest en is de machteloosheid en krachteloosheid van de verantwoordelijke minsters zo onverdraaglijk geweest. Want voorzitter, er is sprake van een systeemcrisis. En dát voorzitter, lijkt maar niet door te dringen tot deze ministers.

Inmiddels is het wel bij andere partijen doorgedrongen. Hoe kan het ook anders? Waarom spreekt de PVV van een systeemcrisis?

In de eerste plaats omdat er niemand meer voor de klas wil.
In de tweede plaats om de verontrustend snel opgerukte wokegekte die onze universiteiten bedreigt.
In de derde plaats de volstrekt uit de hand gelopen internationalisering van het hoger onderwijs, gefaciliteerd door de vervanging van het Nederlands als onderwijstaal, en daarmee als cultuurtaal, door het Engels.

Over het lerarentekort en het lerarenlek, voorzitter.

Niemand wil meer voor de klas, waardoor zelfs de continuïteit van het onderwijs in gevaar komt. Met kunst- en vliegwerk probeert men de problemen te maskeren: onbevoegden voor de klas, kortere onderwijsweken, digitaal onderwijs en grotere klassen.

Met meer salaris is een deel van het tekort op te lossen, maar erg hoopgevend ziet de financiële toekomst van leraren er niet uit, als we kijken naar de resultaten van het laatste onderhandelaarsakkoord voor het voortgezet onderwijs: een loonsverhoging van 0,4% voor de leraren, waar hun bestuurders een verhoging van 3,4 % krijgen en een coronabonus voor de leraren van €800 en voor de bestuurders €4000. Dat nodigt niet uit, om het rustig te zeggen.

Maar het salaris is niet het grootste pijnpunt voorzitter. Het grootste pijnpunt is dat het leraarschap inhoudelijk allang niet meer is wat het zou moeten zijn.
Leraren willen lesgeven, naar eigen inzicht, als autonoom pedagoog, in een autonoom team, zonder lastig gevallen te worden door allerlei onderwijs’zieners’, die broodprofeten van het Nieuwe Leren van wie altijd alles anders moet. Het tragische is dat de sector niet leert als ik zie dat de nieuwe baas van de VO-raad alweer zo’n hobby-onderwijsvernieuwer is die zelf nog nooit voor de klas stond. Alweer een fan van het gepersonaliseerde leren, een werkwijze die wetenschappelijk aantoonbaar niet werkt, maar gebaseerd is op wensdenken, op ideologie.

Zelfontdekkend leren is geen leren, vooral niet voor de kinderen van onze kiezers die pas groeien en bloeien als ze aan de hand worden genomen en in rust, structuur en discipline, kennis en kunde krijgen overgedragen voordat ze daar zelf mee aan de slag gaan. Datzelfde geldt voor de kinderen uit de achterban van andere partijen zoals DENK, voorzitter. Stoppen dus met die heilloze vernieuwingen, grijp terug op onderwijs zoals dat al eeuwen succesvol is geweest en eindeloos veel generaties heeft gevormd, geëmancipeerd en tot de middenklasse heeft verheven. Verheffen, emanciperen, leerlingen naar de middenklasse opstoten; dat is wat leraren willen. Leerlingen aan de hand nemen, uitleggen, stimuleren meer uit zichzelf te halen dan ze zelf voor mogelijk houden. Dat maakt het beroep tot het mooiste wat er is, in plaats van coach te spelen in de onrust en chaos van leerlingen die we aan hun lot overlaten op zogenaamde studiepleinen.

Maar toch wordt de ene na de andere ‘modernisering’ over het onderwijs uitgestort, denk daarbij aan het heilloze programma Onderwijs 2032 dat geen draagvlak en stiekemerwijs werd omgekat tot Curriculum.nu. Vernieuwingen, voorzitter, die niet zijn gebaseerd op ‘evidence based’ werken.

De gevolgen van dit volstrekt onverantwoorde onderwijsbeleid, beleid waarvoor deze ministers rechtstreeks verantwoordelijk zijn, worden ons nu op hardhandige wijze in ons haar gesmeerd: Nederland duikt naar beneden in de internationale peilingen, in tegenstelling tot vrijwel alle andere landen presteren Nederlandse leerlingen steeds iets minder dan vroeger, met als dieptepunt dat 24% van de 15-jarigen functioneel analfabeet is.
Ik heb het al vaker gezegd, voorzitter, dit is een beschamend feit. Sterker nog, het is een totale schande dat een hoogontwikkeld land als Nederland zich wél aanmatigt met miljardeninjecties van belastinggeld het klimaat te kunnen redden - wat een slagvaardigheid! - maar een kwart van zijn kinderen een mislukt leven tegemoet laat gaan, omdat we niet meer in staat zijn om iedereen te leren lezen, iets wat we sinds het begin van georganiseerd onderwijs, in de loop van zo’n 1100 jaar, uitstekend hebben gedaan.
Lezen is de basis van verheffing, van emancipatie. Zonder leesvaardigheid houdt alles op voorzitter. Zonder leesvaardigheid worden mensen veroordeeld tot een moeizaam leven in de marge.

Ik heb dit samengevat in één tweet die ik u hier niet wil onthouden. Die luidde als volgt: ‘Om kansengelijkheid te versterken moet je ze in de eerste plaats leren lezen, kennis en kunde herstellen, structuur en rust brengen, afscheid nemen van ‘the soft bigotry of low expectations’ én evidence based werken. Zo ingewikkeld is dat niet.’ Einde citaat.
Daarmee heb ik eigenlijk alles gezegd voorzitter.

Maar toch wil ik nog die paar andere heikele punten aanstippen, waarop ik graag een reactie wil van de ministers.

Eerst over de woke-gekte die vooral op de universiteiten in recordtijd een dominante plek heeft gekregen. Diversity officers op alle instellingen, safe spaces, het cancelen van andersdenkende docenten en studenten, beperking van de vrijheid van meningsuiting en van de vrije wetenschap.

Tot een paar maanden geleden konden we nog hartelijk lachen om de woke-gekte die het hoger onderwijs bestormde. Het lachen is ons intussen vergaan.
Censuur en zelfcensuur zijn aan de orde van de dag, demonstraties en petities, ondertekend door tientallen hoogleraren en docenten als een aardige, enigszins conservatieve wetenschapper als Jordan Peterson een lezing komt geven, het ondergraven van zelfs een harde wetenschap als biologie waar de twee geslachten man en vrouw domweg worden ontkend, het nieuwe inzicht dat rationaliteit in de wetenschap, NB de basis van de wetenschappelijke methode, een blank, westers en mannelijk concept zou zijn dat ‘gedekoloniseerd’ moet worden.
De woke- en genderideologie leidt het einde van de wetenschap in en het begin van nieuwe vormen van magisch denken. En dan te bedenken dat wetenschap de basis vormt van onze superieure westerse cultuur die vrijheid bracht, welvaart, welzijn en rijkdom.
Voor de goede verstaander zien we dat de woke-ideologie al hard op weg is mainstream te worden. Zie bijvoorbeeld onze media, maar ook de komst van de laatste generatie jonge politici in de Tweede Kamer, ondermeer bij de oude arbeiderspartij PvdA en zelfs bij de VVD en ChristenUnie die mijn motie om ons teweer te stellen tegen de zogenaamde Kritische Rassenleer, niet steunden.
Mijn oproep is de vrijheid van meningsuiting en de vrije wetenschapsbeoefening te garanderen. En mijn vraag aan de minister is: hoe staat het met de aangenomen motie waarin de Kamer zich uitspreekt tegen het Nationaal actieplan voor meer diversiteit en inclusie waarmee etniciteit en migratieachtergrond worden geregistreerd, een breed gedragen motie waarbij zelfs de VVD zich terecht afvroeg waarom je die zou registreren als je mensen hoort te beoordelen op hun kwaliteiten in plaats van afkomst?

Dan de verengelsing, voorzitter. Het vervangen van het Nederlands als onderwijstaal door het Engels, wat vergaande internationalisering mogelijk maakte waardoor nu, voor het eerst, universiteiten dreigen te verzuipen in de aanmeldingen. Er zijn universiteiten die er trots op zijn meer dan de helft buitenlandse studenten te bedienen, in totaal zijn er 80.000 buitenlandse studenten die een beroep doen op Nederlands belastinggeld, die onze eigen studenten verdringen op de wachtlijsten voor studies en 80.000 studentenkamers in beslag nemen op de schaarse woningmarkt van studentenhuisvesting. Zie de noodkreet van de Universiteit van Amsterdam.

De enorme toeloop van internationale studenten is niet meer te behappen. Na jarenlang actief werven in verre buitenlanden, in de meeste studies het Nederlands als onderwijstaal af te schaffen om de buitenlanders te faciliteren, de PVV te beschimpen als benauwde nationalisten omdat die opkwam voor de belangen van Nederlandse studenten met Nederlandse belastingbetalende ouders, stort de boel in. En we raden het al: er moet veel meer geld bij!

En natuurlijk is er een oplossing die ik al vaak heb aangedragen: herstel het Nederlands als onderwijstaal, zoals de Wet op Hoger Onderwijs dat voorschrijft, maar die u heeft aangepast om universiteiten tóch de vrijheid te geven om te handelen naar eigen inzicht. Neem regie, minister. De universiteiten komen naar eigen zeggen in de knel door hun eigen onverantwoorde obsessieve drift om buitenlanders binnen te halen, voordat een concurrent dat doet. Herstel het Nederlands, waarbij internationale studenten nog steeds welkom zijn, maar wél de moeite moeten nemen om onze taal te leren, in plaats van de grote meerderheid van Nederlandse studenten te dwingen onderwijs te volgen in een vreemde taal.

Dit zijn de problemen die ons onderwijs in een systeemcrisis hebben gestort die z’n weerga niet kent. Voor al deze problemen hebben de bewindslieden en bestuurders zich jaren doof gehouden en als ze al antwoorden hadden, waren het precies de verkeerde antwoorden.

 

Dit is de stand van zaken. Om het onderwijs te redden, zal er meer nodig zijn dan een aanpassing hier en daar. Er is een paradigmaverandering nodig die Rutte 4 niet zal bewerkstelligen. Integendeel, de problemen onder Rutte 4 zullen zich verdiepen. Pas als Rutte weg is, als Rutte eindelijk weg is, is er een kans op verbetering.