Skip to main content

AO Evaluatie Wet Medezeggenschap op scholen

Voorzitter,

Checks en balances in goed Nederlands. Daar ontbreekt het grootselijk aan in de semipublieke sector. Het grootste probleem in het onderwijs is de doorgeschoten autonomie van het veld. Dat ligt aan de basis van diplomafraudes, van megalomane nieuwbouw, van ondoelmatige fusies die leiden tot een grootschaligheid die niemand van de stakeholders wil, behalve de bestuurders. Want die voelen zich maatschappelijk ondernemer wanen en in te veel gevallen gaan ze tekeer als losgeslagen pubers op hun eerste vakantie zonder ouders in Llorret de Mar. Aan die checks en balances valt nog heel wat te verbeteren, vz. En daar hebben we deze minister hard bij nodig. Ook zij moet zo langzamerhand toch onderkennen dat meer grip nodig is. Meer sturing in het veld dat nu een speeltuin is voor bestuurders; een speeltuin zonder toezicht.

De WMS zou daarbij een mooi hulpmiddel KUNNEN zijn. Het systeem van 'checks and balances' functioneert volgens de wetgever grotendeels zoals beoogd. Dat is de belangrijkste conclusie van de evaluatie na vijf jaar. Bijna alle scholen hebben een medezeggenschapsraad [MR] (99 procent). En dat brengt mij direct bij mijn eerste vraag aan de minister: die intrigerende één procent, wie is dat? Hoe komt dat? Is daar een CvB? Een RvT? Vijf jaar na invoering van de Wet, is er ergens diep in het land een schooltje dat zich dapper, maar eenzaam verzet tegen de Wet. Dat heeft folkloristische waarde vz. Hoe zit precies, vraag ik aan de minister.
Het eindrapport en de minister gaan ervan uit dat de Wet Medezeggenschap werkt. Vz, de PVV deelt die conclusie NIET. Door alleen een medezeggenschapsraad te FORMEREN kom je als school niet tot een 'effectief functionerende medezeggenschapsraad'. Er zijn leden nodig, er is professionaliteit nodig, er is tijd nodig en het belangrijkste: er is een gelijk speelveld nodig tussen de MR-leden en het schoolbestuur.
De PVV heeft er grote problemen mee dat juist dat de terugkerende knelpunten zijn, vz.
Er zijn nog altijd colleges van bestuur die zich niet aan de wettelijke verplichtingen wensen te houden. Soms worden MR's niet of te laat geïnformeerd, wordt er niet inhoudelijk gereageerd op adviezen of worden besluiten pas nadat ze genomen zijn aan de MR voorgelegd. Bij 20% (!) van de ouder- en personeelgeledingen bestaat onvrede over de tijdigheid van de geleverde informatie. Ook zet het bevoegd gezag op sommige scholen de rechten van de MR zonder instemming van de MR om in een adviesrecht. Vz, met die conclusies kun je niet blij concluderen dat de medezeggenschap werkt. Kom op zeg. Als 1 op de 5 ouder- en personeelsvertegenwoordigers moet klagen over tijdige informatievoorziening, dan hebben we te kamen met 1 op de 5 Colleges van bestuur dat lak heeft aan de MR, het allemaal wel gelooft, het allemaal maar geneuzel vindt wat die vervelende ouders en leraren te zeuren hebben. En 1 op de 5 raden van Toezicht weet weer nergens van, interesseert het ook kennelijk niet en legt het lot van de school kritiekloos in handen van de bestuurders.

Vz, niet alleen de bestuurders en de toezichthouders is iets te verwijten. De vervulling van de zetels in de MR blijft een aandachtspunt, vz. Met name die van ouders en leerlingen is lastig. Gemiddeld 10-20% van de zetels van ouders en leerlingen in het voortgezet – en speciaal onderwijs is niet bezet. Hier kijk ik niet van op vz. Om je taak als volwaardig MR-lid te vervullen én tegenover een fulltime beleidspecialist tegenwicht te bieden, is lastig als werkende ouder of schoolgaande leerling. Hoe gaat de minister hier verbetering in brengen?

Dan de professionaliteit van de MR. De helft van de schoolleiders ziet zichzelf als adviseur van de MR EN als vertegenwoordiger van het bevoegd gezag. Maar ook de MR heeft vaak moeite om beide rollen van de schoolleider te onderscheiden. Hierdoor maken veel MR'en, vooral in het basisonderwijs, geen onderscheid tussen interne besprekingen en besprekingen met het bevoegd gezag. Om je taak als MR-lid efficiënt te vervullen, heb je meer nodig dan enkel een blocnote en een pen. Het gaat om de skills, de tijd, ervaring en de capaciteiten om beleid te kunnen bedenken en uit te voeren. Daar ontbreekt het aan. Moeten we concluderen, vraag ik aan de minister, dat we te maken hebben met een generatie leraren die te onnozel is om haar rechten als werknemer serieus uit te oefenen? Hebben we te maken met leraren die om de verkeerde motieven kiezen voor een zetel in de MR. Bijvoorbeeld omdat ze zo snel mogelijk weg willen uit het primaire proces om "carrière" te maken achter een bureau en aan vergadertafels? Zijn ze te bang voor de managers? Laten ze zich te snel intimideren door al die go-getters die de snelle manager spelen? Kan de minister daar eens op reflecteren? Hoe kunnen we ouders. Leraren en studenten bewegen om volwaardig te participeren, om voluit gebruik te maken van deze Wet die in de grond een prima Wet is?

Nog wat kleine dingen, vz., de naleving van de wet is op een aantal punten niet op orde. Het medezeggenschapsstatuut is in 12% van de gevallen niet aanwezig, en het statuut wordt maar in de helft van de gevallen tweejaarlijks vastgesteld. Op 13% van de scholen zijn de faciliteiten niet (!) vastgelegd. De middelen voor rechtsbijstand is in driekwart van de gevallen geen onderdeel van de faciliteitenregeling. Terwijl juist deze faciliteit op voorhand geregeld dient te zijn om de onafhankelijkheid van de MR te waarborgen op het moment dat zich een geschil voordoet. Graag een reactie van de minister wat zij voor actie zal ondernemen om dit te verhelpen.

Tenslotte vz. De PVV ziet hier een mooie gelegenheid om de rol van de RvT meer gewicht te geven. Meer werk ook, maar dat moet dan maar. De RvT zou wat ons betreft een actieve rol moeten spelen om de WMS gestalte geven in de instellingwaar zij toezicht houden. Dit geeft de RvT ook een verbreding van perspectief. Nu is de RvT te eenzijdig gefocust op het CvB, vaak zelfs door dat CvB aangezocht. Wij zouden het goed vinden als de RvT in zijn takenpakket nadrukkelijk ook het toezcht kreeg op uitvoering van de Medzezeggenschap. Dat kan alleen maar in regelmatige samenspraak met de MR en apart met het CvB. De PVV ziet hier een mooie mogelijkheid om de informatiepositie van de RvT te versterken en daarmee de rol van de RvT te versterken. Hoe staat de minister daar tegenover?