Skip to main content

WGO Wet kwaliteit in verscheidenheid

De wet Kwaliteit in verscheidenheid omvat een aantal maatregelen die verbeteringen aanbrengen onder andere als het gaat om het aanscherpen van de studiekeuze en de toelatingseisen. De Wet voorziet ook in meer differentiatie. Meer differentiatie juichen wij toe, voorzitter.

Het Nederlandse hoger onderwijs wordt de laatste jaren voornamelijk gekenmerkt door massaliteit. Dat kan ook niet anders want de Lissabon-doelstellingen uit 2001 bepaalden dat wij moesten streven naar een beroepsbevolking die voor minstens de helft opgeleid moest zijn op het niveau van hoger onderwijs. Waarom dat zo belangrijk was, is nooit duidelijk geworden. Het lijkt ingegeven te zijn door ideologie; de ideologie van weidse Europese vergezichten van politici die zich door de euforie van het moment lieten meeslepen en zich niet realiseerden wat een dergelijk uitgangspunt betekent in de taaie werkelijkheid. Een enorme groei van het aantal studenten was het gevolg, voorzitter. En dwang om al die studenten te faciliteren en uiteindelijk ook te kwalificeren. Dat kon alleen maar door het hoger onderwijs zo te organiseren dat eigenwijze docenten en hoogleraren niet teveel in de weg liepen. Kwaliteit van onderwijs en een hoge standaard handhaven werden sluipenderwijs minder belangrijk gevonden.

Ik zeg het vaker, en altijd wordt het weer ontkend door deze bewindslieden, maar de massaliteit die haar oorsprong vindt in Lissabon kon alleen maar gefaciliteerd worden door management by spreadsheet. Daar hoort een vervlakking van het onderwijs bij. Veel van hetzelfde op een middelmatig niveau. Uitdagend en excellent onderwijs vereist nu eenmaal een andere cultuur dan die in de grote faculteiten. Dat is een constatering, geen waardeoordeel over dat spreadsheet-management. Maar excellentie kan alleen daar schitteren waar de ware academische geest heerst; daar worden inzet, creativiteit en toewijding gedeeld door student, docent en bestuurder. Mag dat meer kosten met zich meebrengen dan de standaardopleidingen? Ja, volgens de PVV-fractie wel, al moeten die kosten natuurlijk wel in balans blijven. Mag daar een ander regime heersen als het gaat om toelating? Zeker wel, dat is zelfs hard nodig.

De collega's Van Dijk van de SP en Schouten van de CU hebben zorgen over het vrijlaten van de prijs van een tweede master. Althans, de minister heeft de kosten in deze Wet gemaximeerd op vijf maal de reguliere prijs. Vz, hier zien we het spreadsheet-management aan het werk. Als ware kapitalisten van de slechtste soort zien we hier beleidsmakers van het bekostigd onderwijs uit hun bol gaan. Hoe halen dit soort managers het in hun hoofd om dergelijke prijzen te vragen? Waar is hun toewijding aan hun maatschappelijke taak? Een universiteit moet emanciperen en ontwikkelen, niet aan winstmaximalisatie doen. Vz, kan de minister dit soort bestuurders niet de laan uitsturen? Waarom ontslaat u deze mensen niet? De mensen die een dergelijke cultuur uitrollen in het onderwijs, je komt ze in het hele onderwijsgebouw tegen, horen niet in het onderwijs. Ze zijn veel beter op hun plaats in het bedrijfsleven. Laat ze daar de winsten gaan maximaliseren! Ze maken het onderwijs heel ongelukkig en erger nog, ze richten enorme schade aan. Graag een reactie van de minister.

Voorzitter, deze Wet legt ook de Associate Degree wettelijk vast en daar zijn we zeer verheugd over. De PVV heeft zich hard gemaakt voor de invoering van de Associate Degree. Deze wordt met dit voorstel definitief ingevoerd als onderdeel van het Nederlandse hoger onderwijsstelsel. Opvallend is dat de private opleiders stevig inspringen op deze mogelijkheid. En deze Associate Degree blijkbaar ook heel goed vorm weten te geven. In de laatste pilotronde zijn er 32 aanvragen uit het niet-bekostigd onderwijs goedgekeurd, tegenover 1 gehonoreerde aanvraag uit het bekostigd onderwijs. Het bewijst maar weer dat de markt in veel gevallen beter kan inspelen op een maatschappelijke vraag. De niet-bekostigde instellingen hebben vorig jaar op hun initiatief in een akkoord met Zijlstra vastgelegd dat ze streven naar 8000 Ad-studenten in 2020 op tenminste 50 Ad-opleidingen. Bij deze ambitie steekt het weifelachtige gedrag van de hbo's erg mager af. Onze indruk is dat het enthousiasme voor de Associate Degree bij het bekostigde onderwijs ver achterloopt op die van de private instellingen. We zien hier wel een knelpunt. Wij zien dat de hogescholen er kennelijk geen zin in hebben en dat ook de ROC's niet staan te springen. Ziet de minister dit ook zo?

Voorzitter, de PVV-fractie concludeert dat het bekostigd onderwijs de mooie Associate degree niet verdient. Ik zeg de mooie AD, omdat hiermee voor een grote groep mbo'ers die excellent vakmanschap nastreeft een hbo-graad binnen bereik komt. Dat kan een geweldige emancipatiemotor zijn. Via dit traject krijgen jongens en meiden met talent met hun AD een toegangskaartje tot de middenklasse. Wij zijn bang dat als het hbo alsnog door de minister worden aangesproken om AD-trajecten in het leven te roepen, ze dat doen met lange tanden. Omdat het moet. Er is geen liefde vz. Het hoger onderwijs stelt er kennelijk geen eer in om iets moois te maken van de AD.
Maar het zij zo, daar moeten we niet te lang bij stilstaan. Ik stel voor om een principiële keus te maken: waarom besteden we het AD-traject niet in z'n geheel uit aan de private aanbieders en halen we het weg bij het bekostigd onderwijs die er kennelijk toch niets in ziet. We kunnen dat voor een afgebakende periode van bijvoorbeeld 5 jaar aanzien. Een periode waarin we een strikt afgebakend onderwijsterrein, de AD-trajecten, voorbehouden aan de private aanbieders, waarna we evalueren wat dat heeft opgeleverd aan afgeronde trajecten, aan tevredenheid bij studenten en bedrijfsleven, aan tevredenheid over de prijs-kwaliteitverhouding en aan de besparing die de overheid hiermee kan inboeken. We overwegen een motie hierover. Graag een reactie van de minister.

De PVV is van mening dat het verschil in titulatuur tussen hbo en wo behouden dient te blijven. Hier vinden we onder andere de Raad van State aan onze kant. Deze zegt in haar advies: 'Waar het wetsvoorstel elders differentiatie mogelijk maakt en wenselijk vindt, leidt de afschaffing van het verschil in titulatuur juist tot de ontkenning van een onderscheid binnen het hoger onderwijs dat er wel degelijk is en ook in het maatschappelijk verkeer als belangrijk wordt aangemerkt'. Zo is het maar net. Werkgeversorganisaties VNO-NCW en MKB-Nederland onderschrijven dit en willen dan ook het huidige systeem handhaven. De PVV heeft zich herhaaldelijk tegen het gelijktrekken van titulatuur uitgesproken. Het is een oplossing voor een nauwelijks bestaand probleem en zal alleen maar leiden tot verwarring. Het voorstel leidt ertoe dat hbo-ers en wo-ers in het zakelijk en maatschappelijk verkeer dezelfde titels zullen gebruiken en – dit wordt ook benadrukt door de werkgevers- het leidt ertoe dat verschil in niveau van de gevolgde opleiding alleen maar herkenbaar blijft indien het diplomasupplement wordt overlegd. Ons is onvoldoende duidelijk hoe dit voorstel niet leidt tot aantasting van het binaire stelsel en we overwegen dan ook een amendement op dit punt en een motie als antwoord op een eventuele amvb hierover.

Voorzitter, tenslotte. Een betere selectie moet studievertraging en –uitval voorkomen. Het is dan ook goed dat het studiekeuzeadvies voor bacheloropleidingen met dit voorstel een wettelijke basis krijgt. Niet-verwante doorstroom van mbo naar hbo blijkt te leiden tot hoge uitval. Het is wat de PVV betreft dan ook een goede zaak dat we met dit wetsvoorstel een rem zetten op het toelatingsrecht voor niet-verwante doorstroom. Het effent ook een wettelijke ongelijkheid die nooit was beoogd: evenals voor havisten en vwo'ers kunnen nu ook 'nadere vooropleidingseisen' aan mbo'ers worden gesteld. Het belemmert op geen enkele manier de doorstroom naar de verwante opleidingen. Voor de niet-verwante doorstroom kunnen er uitzonderingen worden gemaakt op basis van de ministeriële regeling en door middel van een zogenaamd deficiëntieonderzoek.

Maar wij willen nog een extra uitzondering. We hebben in het schriftelijk overleg al vragen gesteld over het lage kennisniveau in de kennistoetsen op de pabo. We vroegen onder andere wat de reden is om voor de toets niet het eindniveau van havo, vwo en mbo-4 voor alle relevante vakken te eisen. Het antwoord was wat ons betreft erg onbevredigend. Het uitgangspunt van 3-havo/4vmbo-t als basis voor een kennistoets voor een hbo-opleiding is wat ons betreft te laag. Daarom stellen wij voor dat de lerarenopleidingen en de PABO's gaan selecteren aan de poort door middel van een toelatingsexamen op alle vakken die relevant zijn voor leraren. Daar hoort in ieder geval het vak Nederlands bij. Studenten die willen instromen in een lerarenopleiding of een PABO zouden moeten beschikken over een taalbeheersing op niveau 4F. Dat is het niveau dat geldt voor eind VWO. Dat lijkt hoog, maar vz, we spreken hier over toekomstige leraren die onze jeugd naar excellentie moeten leiden. Juist de beheersing van de moedertaal stelt een student en een leraar in staat om zich te verdiepen in literatuur, in cultuur, in ontwikkelingen op zijn eigen vakterrein en in maatschappelijke ontwikkelingen. Een leraar die een gelukkige klas wil, een Theo Thijssen die een leraar wil zijn in plaats van een coach of een procesbegeleider, zo'n leraar beheerst de moedertaal op niveau 4F. Wij overwegen een motie vz, afhankelijk van de reactie van de minister.