Skip to main content

Debat annuleren enkele-feitconstructie

Voorzitter,

De PVV is altijd warm voorstander geweest van artikel 23; het artikel dat de vrijheid van onderwijs borgt voor alle gezindten, behalve, zoals bekend mag worden verondersteld, voor ideologieën zoals de Islam. Want die ideologie verhoudt zich niet tot onze Westerse identiteit die is geworteld in de Joods-Christelijke en humanistische traditie.

Het is die traditie die ons heeft geleid naar individuele vrijheid en verantwoordelijkheid, naar onze principes van gelijkheid van man en vrouw, van gelovige en geloofsverlater, van homo en hetero. Een identiteit voorzitter, waarop wij trots zijn en die wij gunnen aan ieder die zich daarvoor openstelt, ongeacht herkomst of etniciteit. Een identiteit ook die wij het waard vinden te verdedigen, met hart en ziel, tegen de vele gevaren in de wereld die er alles aan gelegen is om ons die vrijheid te ontnemen. Gevaren voorzitter, die steeds dichterbij ons komen; daar zijn wij ons maar al te zeer van bewust.

Voorzitter,

Het is het ONDERWIJS dat al meer dan tweeduizend jaar die Westerse identiteit, onze kennis, onze tradities, onze vrijheid en onze aandacht voor individuele verantwoordelijkheid doorgeeft van de ene generatie naar de volgende. Leerlingen, jonge mensen aan de hand nemen, of ze willen of niet, allemaal binnen de mogelijkheden die een individuele leerling heeft. Leerlingen voorzitter, worden al die eeuwen al door leraren ingewijd in Kennis, in wetenschap, vaardigheden, in de deugden, de klassieke en de christelijke. Dat maakt onderwijs een belangrijk aandachtsgebied, misschien wel het belangrijkste aandachtsgebied voor ouders, en dus ook voor de politiek.

De Partij voor de Vrijheid juicht het dan ook toe als ouders zich daarvan bewust zijn en er zelfs toe bereid zijn om het onderwijs zelf ter hand te nemen, omdat ze hun kinderen willen onderwijzen in de traditie die bij hen hoort. Wij vinden dit éen van de mooiste voorbeelden van de participatiesamenleving voorzitter: ouders die hun eigen onderwijs vorm willen geven. Dat is waar de vrijheid van onderwijs over gaat: ouders, groepen ouders de vrijheid bieden EN de financiële mogelijkheden bieden om zelf het onderwijs voor hun kinderen te organiseren, in een omgeving die aansluit bij hun eigen normen en waarden en bij de waarden en uitgangspunten van de Nederlandse samenleving. Die uitgangspunten zijn aan verandering onderhevig. Een samenleving evolueert; ook de waarden die wij als burgers met elkaar delen zijn geen statisch gegeven; die ontwikkelen zich. We zien dat bij het onderwerp van debat van vandaag. Maar we moeten waakzaam blijven voorzitter, als het gaat om het opleggen van waarden die mainstream zijn. Ik zou mijn kind niet graag naar één van de vele openbare scholen sturen waar het maar te vaak wordt blootgesteld aan het vage kosmopolitisch denken, aan het militante egalitaire denken en vooral aan het gratuite cultuurrelativisme dat dominant is op de pedagogische academies en lerarenopleidingen. Een soort links-liberaal onderwijs eigenlijk, waar leerlingen vaak op militante wijze worden gekneed in klimaatdenken, in gelijkheidsdenken en vooral in de weg-met-ons -ideologie die je steeds maar weer tegenkomt in de vorm van de Zwarte-Pietendiscussie en in de negatieve waardering van ons nationale verleden. Heel veel ouders hebben daar grote bezwaren tegen.

Het zijn dan ook juist de linkse en de links-liberale partijen die al twintig jaar een verbeten ideologische strijd voeren tegen artikel 23. Ik kan me herinneren dat mijn toenmalig D66-collegawoordvoerder geen gelegenheid voorbij liet gaan om het zogenaamde onderdrukkende en indoctrinerende karakter van het christelijk onderwijs dapper aan de kaak te stellen. Desnoods werd het er bij de haren bijgesleept. Het ging en gaat dan altijd over het christelijk onderwijs voorzitter, nooit over het islamitisch onderwijs waar de ideologie van de ongelijkheid tussen man en vrouw, tussen homo en hetero, tussen gelovige en geloofsverlater dagelijks op het rooster staat. Dat onderwijs kan altijd op de bescherming en zelfs op de waardering rekenen van de linkse partijen. Het zijn uitsluitend de christelijke scholen waar de gewetensvrijheid onder druk wordt gezet door de zelfbenoemde verlichte onderwijsdenkers waarvan we er zoveel hebben in dit huis. Die hele werelddelen wegzetten als achterlijk en barbaars waar op wat minder liberale wijze wordt gekeken naar de emancipatie van burgers met een andere seksuele geaardheid. Die links-liberale druk heeft bij ons zijn hoogtepunt gevonden in de felle strijd tegen de enkelefeitconstructie.

Die enkelefeitconstructie is een gaatje in de wet dat gedicht moet worden. Dat realiseren wij ons. Het repareren van de wet zal ervoor helpen zorgen dat homoseksuele leraren in het bijzonder onderwijs geen angst meer hoeven te hebben dat hun geaardheid en het feit dat ze een relatie hebben met iemand van hetzelfde geslacht reden voor ontslag kan zijn. Het is uiteraard aan de homoseksuele leraar zelf of hij of zij al dan niet discreet wil omgaan met de eigen levensstijl. Ik kan mij niet herinneren dat ik mijn heteroseksuele levensstijl vaak heb uitgedragen in mijn 34-jarige loopbaan als leraar in het mbo. De meeste homoseksuele leraren voelen net zo min als ik de noodzaak om dat te doen. Ik weet bovendien dat niet elke homo op de roze barricaden wil, of wil rondvaren in de Amsterdamse grachten, ook al lijken de linkse partijen te vinden dat dat wel zou moeten.

Voorzitter,

We bagataliseren het probleem niet, want ontslag op grond van homoseksuele geaardheid is enorm ingrijpend voor een individuele docent. We moeten aan de andere kant ook de omvang van het probleem niet groter maken dan die is. In de praktijk komt ontslag op grond van de enkelefeitconstructie nauwelijks voor. Laat ik het zo zeggen: ontslag of discriminatie van leraren om het enkele feit dat ze als PVV'er op een verkiezingslijst staan, komt veel en veel vaker voor. Het meest in het oog springend was de zaak van de homoseksuele leraar aan een vrijgemaakt-gereformeerde school in Oegsgeest in 2011 die ontslagen werd, niet om het enkele feit dat hij homoseksueel was, maar omdat hij bovendien samenwoonde met een man. De rechter heeft uiteindelijk geoordeeld dat ook dit geen reden mocht zijn voor ontslag. De leraar heeft uiteindelijk uit vrije wil de school verlaten om ergens anders te gaan werken. Iets dat ik overigens zeer te begrijpen vind. Saillant detail vind ik wel dat deze zelfde leraar nu buiten zijn werk als leraar ook gastlessen geeft en spreekt op congressen over homoseksualiteit in het Christelijk onderwijs. Want overal in het Christelijk onderwijs, ook in het reformatorische onderwijs, is daar aandacht voor en wordt er openlijk en met zorg voor elkaar over dit onderwerp gesproken.

Voorzitter, tenslotte. De vrijheid van onderwijs is een grondrecht en dient afgewogen worden tegen andere grondrechten. De bijzondere scholen behouden met de aangepaste initiatiefwet het recht docenten te weigeren of te ontslaan op basis van de grondslag van de instelling, nog steeds vanwege godsdienst, levensovertuiging of politieke gezindheid, maar niet meer op bijkomende omstandigheden zoals een homoseksuele levensstijl.
In het initiatief-wetsvoorstel zoals dat nu voorligt verschuift de balans een heel klein beetje naar de wettelijke bescherming van de rechten van de homoseksuele leraar. Wij gaan daar graag mee akkoord, ook al lossen wij hier met veel regelgeving een probleem op dat nauwelijks bestaat. Deze initiatiefwet zien wij als een extra stimulans aan de schoolleiders van bijzondere christelijke scholen die allang een beweging hebben ingezet richting de acceptatie van homoseksuele leraren. Volgens een onderzoek, in 2006 al, was meer dan de helft van de schooldirecteuren van christelijke middelbare scholen toen al voorstander van verplichte acceptatie. Het zal de linkse partijen hoogst verbazen, misschien niet eens gespeeld, dat dergelijke geluiden niet klinken vanuit de islamitische scholen.