Skip to main content

Burgerschap in het voortgezet onderwijs

Vz,

De PVV betoogt allang dat onderwijs in burgerschap hoort bij de traditionele kerntaken van het onderwijs.
Sinds er sprake is van onderwijs worden de culturele erfenis en de tradities van de ene aan de volgende generatie doorgegeven. Leraren en onderwijzers hebben niet alleen een verantwoording om kennis, vaardigheden en competenties over te dragen, maar ook moeten ze hun leerlingen de basiswaarden meegeven die voorwaarde zijn om, ik zeg het met enige gewichtigheid, uiteindelijk een bezield verband te vormen van burgers in het eigen gezin, het dorp, de wijk of stad, als burgers van Nederland en als burgers van de wijdere westerse beschaving; een beschaving die haar gelijke niet kent met al haar pracht in cultuur en wetenschap, kunst en rechtsstatelijkheid.

Onderwijs dat deze taak verwaarloost, of door de waan van de dag het belang van dat bezielde verband relativeert, richt een onnoemlijke schade aan de continuïteit van ons maatschappelijk middenveld en daarmee van onze samenleving. Wat in de loop van eeuwen is opgebouwd, kan in enkele decennia zo onherstelbaar worden beschadigd, dat er van een hechte samenleving geen sprake meer is. Dan heersen verdeeldheid, dan trekken groepen burgers zich terug in parallelle samenlevingen. Dat is het schrikbeeld voorzitter, een versplinterde samenleving waar elk bezield verband ontbreekt.


En het gaat hard voorzitter. Parallelle samenlevingen zijn al een feit. Waar is de betrokken burger gebleven rond het Ambachtsplein in Rotterdam Zevenkamp? We hoorden hier gisteren over. Kinderen tussen acht en twaalf jaar terroriseren daar een winkelcentrum. Ze steken vuurwerk af in de winkels, trekken de rekken leeg, schelden mensen uit, vechten met een winkelier die het niet pikt, die vervolgens door een ouder in elkaar wordt geslagen. Voorzitter, het lijkt een onnozel voorbeeldje in het kader van dit debat, maar dat is het niet. Want niemand doet wat! We zijn een land geworden dat zich niet eens meer kan verweren tegen de terreur van kinderen. In zo’n land is het bezielde verband verdwenen, het is krachteloos. Politie, justitie en onderwijs laten de burger in de kou staan.


We zien zgn. handelingsverlegenheid bij leraren op multiculturele scholen als het gaat om de Tweede Wereldoorlog, om de Holocaust, om de gelijke berechtiging van homo en hetero, van man en vrouw. Het zijn allemaal symptomen van een onderwijs dat niet meer in staat is om burgerschap door te geven.

De minister erkent in zijn brief dat de opdracht aan het onderwijs te vrijblijvend is. Neem dit dan ter harte, zeg ik tegen de minister.
De PVV heeft er altijd voor gepleit om leerlingen Nederlanderschap mee te geven. Nederlanderschap is meer dan een paspoort voorzitter. Nederlanderschap gaat over identiteit, over verbondenheid met de nalatenschap van onze voorouders. Zij hebben dit land opgebouwd tot wat het is.
Maar de waan van de dag schrijft nu voor, en helaas, het overgrote deel van de leraren draagt dat met verve uit, dat de Nederlandse identiteit niet bestaat, dat onze culturele erfenis besmet is, dat onze zeehelden misdadigers zijn, dat onze cultuur te blank is en dus schuldig.


Dat moet stoppen voorzitter. De minister pleit ervoor om aan de vrijblijvendheid van burgerschapsonderwijs een einde te maken met een wet. Die moet kennis gaan expliciteren, en vaardigheden ten aanzien van democratie en rechtsstaat, mensenrechten en verbinding gaan bevorderen.
Dat is een mooi streven voorzitter. Maar die wet kan alleen slagen als al die zaken worden benaderd vanuit het perspectief van de gedeelde Nederlandse waarden en de geschiedenis van Nederland, vanuit een wil om bij Nederland te horen. Als we dat loslaten voorzitter, zal ons land verloren gaan in versplintering en polarisatie. Pas als we eraan vasthouden, hebben we een kans om als land te overleven. Want zonder “wij” voorzitter, zonder “wij” gaat het niet.

Motie:
De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat uit onderzoek naar burgerschapscompetenties blijkt dat het kennisniveau van Nederlandse leerlingen lager is dan in vergelijkbare landen,

constaterende dat onderzoek dit toeschrijft aan een gebrek aan richting die scholen meekrijgen bij hun maatschappelijke taak,

verzoekt de regering om het burgerschapsonderwijs niet langer vrijblijvend te laten zijn en het onderwijs handreikingen voor curricula te geven die zich richten op cultuuroverdracht, assimilatie en emancipatie, gebaseerd op de gedeelde Nederlandse identiteit, tradities en normen, op de Nederlandse geschiedenis en de joods-christelijke-humanistische waarden die bepalend zijn voor onze Nederlandse samenleving

en gaat over tot de orde van de dag.

Beertema