Skip to main content

AO Leven lang leren

Vz, een Leven lang leren, een leven lang ontwikkelen. Van ‘repareren’ naar ‘vooruitkijken’, van competenties die werknemers ook in de onzekere toekomst weerbaar maken op de arbeidsmarkt die niet meer “nice to have” zijn, maar een “must”. Die doorbraak wil het Kabinet realiseren. Die doorbraak wil ELK kabinet realiseren. Nu wordt alweer, net als in het verleden, ingezet op samenwerking met sociale partners, opleidings- en ontwikkelfondsen (O&O organisaties), onderwijsinstellingen, uitvoeringsorganisaties en “alle andere betrokkenen”. De focus ligt dus niet HOOFDZAKELIJK op “alle ANDERE betrokkenen”, terwijl daar volgens ons wel de aandacht naar zou moeten uitgaan. Die andere betrokkenen voorzitter, zijn namelijk de bedrijven en private aanbieders voorzitter. En die mis ik. Net als onder het voorgaande Kabinet. Daarmee laten we grote kansen liggen.

In de brief van 27 september jl. staat dat iedereen een eigen verantwoordelijkheid heeft voor permanente ontwikkeling. Werknemers en werkzoekenden dienen hun vaardigheden op peil te houden en werkgevers investeren in ontwikkeling en kansen en dragen zo bij aan een positieve leercultuur. Tot zover klinkt het in theorie zeer veelbelovend, maar hoe verhouden dit soort marketingteksten zich tot de praktijk vragen wij ons af.
Natuurlijk vraagt deze tijd om een beroepsbevolking die wendbaar genoeg is om te kunnen anticiperen op veranderingen. Maar dat is eigenlijk altijd zo geweest, voorzitter. Het versterken en het efficiënter maken van de arbeidsproductiviteit is altijd al belangrijk geweest.
De noodzaak om nieuwe kennis en vaardigheden te verwerven en het op peil houden van bestaande competenties erkennen wij terdege voorzitter. Ieders inzet zal altijd nodig zijn om tot een arbeidsmarkt te komen waarin permanente ontwikkeling centraal staat. De brief van de ministers is daar duidelijk over, maar wij missen de private aanbieders. Juist zij beschikken over de vereiste ervaring en expertise. En dan praat ik over bewezen expertise en ervaring.
Graag een reactie van de minister waarom private aanbieders niet sterker zijn vertegenwoordigd binnen de totstandkoming van de brief van 27 september jl.?

Vz, het is een zeer positieve ontwikkeling dat de afgelopen twee jaar 54% van alle werkenden een of meerdere cursussen gevolgd heeft. Het is duidelijk dat de meest effectieve manier van bijscholing op de werkplek plaatsvindt. Maar liefst 85% vindt daar plaats. Het lijkt ons dan ook het meest effectief om scholing op de werkplek plaats te laten vinden.
Wij delen de opvatting dat het zeer belangrijk is dat mensen weten wat hun mogelijkheden zijn in financieel opzicht en op de hoogte zijn welke kennis en vaardigheden nodig zijn voor toekomstige loopbaankansen. Maar dan moet er wel helderheid komen over het fiscale regime ten aanzien van leerrekeningen. Wanneer komt die duidelijkheid, vraag ik de minister?
Ook moet er genoeg flexibiliteit zijn, zodat mensen ook de tijd en ruimte hebben om werk, privéleven en scholing te combineren. Daar ligt een belangrijke taak voor de werkgevers, en voor de onderwijsaanbieders. Maar keer op keer lezen we, en dat was al in 2015 bij een debat over leven lang leren, dat binnen het formele mbo en hbo er ruimte is voor verbeteringen om meer MAATWERK te leveren voor volwassen deelnemers.
Het is nu nog steeds onaantrekkelijk, omdat het vaak niet goed aansluit op de werkervaring van de onderwijsvragers. Het onderwijsaanbod van het reguliere mbo en hbo is vaak slecht te combineren met privé en werk. In 2015 hadden wij het al over exact dezelfde problemen en deze zijn dus nog steeds niet opgelost. Het is fijn dat het verbeteren van deze situatie hoog op de prioriteitenlijst staat bij het ministerie van OCW, maar dat stond het in 2015 ook al. Niet voor niets wordt er in de wandelgang weleens gesproken over Een leven lang lullen, excusez le mot. Wanneer kunnen wij iets concreets verwachten op dit gebied vraag ik de minister?
In de brief wordt ook gesproken over goede voorbeelden van mbo- en hbo-instellingen die nauw samenwerken met het regionale bedrijfsleven en wij zijn dan ook zeer benieuwd naar deze voorbeelden. Misschien kan de minister er een paar noemen.

Als het gaat om flexibilisering, e-learning en de combinatie van werk en privéleven, hebben wij de overtuiging dat het bekostigde onderwijs keer op keer faalt.
Op alle aspecten doet het private onderwijs het veel beter. En belangrijk, het private onderwijs biedt het niet duurder aan. Wij pleiten er dan ook voor om alle onderwijs in het kader van Een leven lang leren en ontwikkelen over te laten aan de markt. Daar is de expertise, het aanbod en de omgeving om maatwerk te leveren. Graag een reactie van de minister. Een kabinet van VVD, CDA en D66 zou minder afwerend moeten staan tegenover het idee van onderwijs als markt, zou ik zeggen.

Vz, in de brief wordt ook gesproken over ongebruikte ‘trekkingsrechten’ en dat deze alleen te besteden zijn bij publiek bekostigde instellingen. Waarom niet ook in private instellingen vraag ik de minister? Vanwaar deze discrepantie? Voor ons is een onderzoek dan ook volstrekt onnodig en dienen private instellingen zo snel mogelijk hierbij betrokken te worden. Dit is voor ons een belangrijk punt, voorzitter. Graag een reactie.

Vz, het aantal volwassenen dat deelneemt aan ‘leven lang leren’ is in 2017 gestegen naar 1,7 miljoen mensen, nadat het in 2016 juist stagneerde op 1,68 miljoen. Dit is 19% van de Nederlandse bevolking tussen 25 en 65 jaar. Vrouwen nemen zowel in Nederland als in de Europese Unie vaker deel aan scholing en ik wil de minister vragen waar dat verschil vandaan komt en of dit kabinet actief probeert om de deelname van mannen aan ‘Leven lang leren’ te verbeteren. Zeker gezien het feit dat het verschil tussen mannen en vrouwen groter aan het worden is. Dat kan inclusiever voorzitter. Ook hierop graag een reactie.