Skip to main content

AO Leven lang leren

Vz., de tijden vragen om een beroepsbevolking die wendbaar genoeg is om met veranderingen om te gaan. Voor toekomstige economische groei wordt het verder versterken van de arbeidsproductiviteit steeds belangrijker. De urgentie om nieuwe kennis en vaardigheden te verwerven en bestaande competenties op peil te houden neemt daarom toe. Tegelijkertijd zien we dat de deelname aan scholing door volwassenen in Nederland al jaren stagneert en achterblijft. En dat klopt niet. Uit onderzoek van ResearchNed (2012) blijkt dat de dalende deelname aan het bekostigde deeltijd hoger onderwijs deels wordt veroorzaakt doordat het onderwijs onvoldoende flexibel en vraaggericht is. Het onderwijs sluit niet goed aan bij de kenmerken en behoeften van volwassenen en de wensen van werkgevers.

Vz., In het rapport van de commissie Rinnooy Kan zijn de knelpunten in beeld gebracht. Tussen 2001 en 2011 liep het aantal studenten in het deeltijd hoger onderwijs terug van 19.000 naar minder dan 10.000. Hogescholen en universiteiten richten zich op fulltime onderwijs voor jongeren. Maar bedrijven, zeker in de technische sectoren, hebben constant behoefte aan (bij)scholing van hun medewerkers. Hier speelt het fulltime onderwijs NIET op in. Mensen werken langer. Nu ze niet meer rond hun zestigste met pensioen gaan, maar tussen 67 en 70 jaar, moet een hoger onderwijsopleiding 45 (!) jaar meegaan. Maar tegelijkertijd is het aanbod van universiteiten op het gebied van levenslang leren en onderwijs voor professionals de laatste jaren ingezakt. Academisch technische bedrijfsopleidingen zijn er nauwelijks: niet in reguliere cursussen op de campus, niet online. Tegelijkertijd ontwikkelt de kennis in deze sector in een steeds hoger tempo en de internationale concurrentie neemt toe, ook in de hoogtechnologische en IT-sector. Het huidige aanbod deeltijdopleidingen is te veel een afgeleide van het voltijdse onderwijs. Het adviesrapport zegt helder: er moet een beter aanbod komen van flexibel en vraaggericht hoger onderwijs voor volwassenen. Maar waarom kiest de minister voor een pilot Flexibilisering deeltijdopleidingen in het hoger bekostigd onderwijs (een pilot die heel breed geformuleerd is) naast een experiment vraaggestuurd financieren voor deeltijdopleidingen in de private sector (dat helemaal is ingekaderd)? Waarom een pilot die heel breed geformuleerd is voor het bekostigd onderwijs en die van de Vereniging Hogescholen snel ingevoerd mag worden, naast een dichtgetimmerd en ingeperkt experiment voor de private aanbieders en die van 2014 nu naar 2016 is vooruitgeschoven? Waarom kan dat experiment niet per direct van start gaan? Dit schuurt vz., graag een reactie van de minister.
Het kabinet creëert ruimte voor publieke EN private instellingen om deeltijdopleidingen in het hoger onderwijs op een flexibeler manier in te richten. Hiermee stuur je dus straks het bekostigd onderwijs MET een budget de private markt op. Dan is er dus geen sprake van een gelijk speelveld. Sterker nog, dat werkt concurrentievervalsend. Is de minister dat met mij eens? Graag een reactie.

Mijn volgende vraag vz.; jaarlijks volgen circa 1,5 miljoen volwassenen een opleiding. Daarvan volgt maar liefst 80% de opleiding bij een private aanbieder. De omzet daar is ruim € 3,2 miljard. "Private opleiders sluiten door hun maatwerk en flexibiliteit uitstekend aan op de wijze waarop volwassenen willen leren", zo stelt het veld het en wij zijn het daar zeer mee eens. Daarbij maken zij gebruik van eigentijdse leerconcepten en nieuwe technologieën. Daar is heel veel in geïnvesteerd in ondernemersgeld en ondernemersrisico.. En wat de PVV het meest aanspreekt, vz.; zij doen dit ZONDER dat het de belastingbetaler ook maar één cent kost en ze leveren een enorme en onmisbare bijdrage aan het verdienvermogen van Nederland. Complimenten aan dit veld vz., want zij pakken de zaken WEL voortvarend op, zij standaardiseren en programmeren WEL, zij richten het onderwijs zonder bemoeienis van buitenaf op een uitstekende manier in. Kortom: rust, regelmaat en structuur is er de regel en het WERKT. De stroperigheid, de verkokering en het gebrek aan ondernemerschap die kenmerkend zijn voor het reguliere onderwijs ontbreken daar. Voor de mensen die nog niet overtuigd zijn van de kwaliteit van de private aanbieders verwijs ik naar het onlangs verschenen position paper: 'Leren Loont, de bijdrage van de private opleiders aan het verdienvermogen van Nederland'.

Afsluitend vz., mbo- en hbo-instellingen proberen al jaren contractonderwijs aan te bieden, maar dat komt door de eigen stroperigheid en bureaucratie nauwelijks van de grond. De PVV pleit dan ook voor het afschaffen van bekostiging van deeltijdstudies in het middelbaar- en hoger beroepsonderwijs. Laat het over aan de specialist die het al decennia uitstekend doet. De overheid moet haar onderwijsplicht niet willen uitbreiden naar het deeltijdonderwijs voor volwassenen. Daarnaast pleiten wij voor invoering van vraagfinanciering. Door het afschaffen van bekostiging van de publieke aanbieders zal het aantal deeltijdopleidingen vanzelf toenemen, omdat het private deeltijdonderwijs veel beter is toegesneden op wat de arbeidsmarkt wil. Als laatste voorbeeld van een good practice wijs ik op de manier waarop de private sector de Associatie Degrees heeft opgepakt. Prachtig! Terwijl het reguliere hbo er niet aan wilde omdat men vindt dat de AD statusverlagend werkt, wordt de associate degree bij de privaten voortvarend aangepakt.. Het LOI bijvoorbeeld is met 17 Associate-degreeprogramma's de grootste Ad-aanbieder in Nederland. Daarin is veel ondernemersgeld geïnvesteerd vz, net als in de standaardisering en het digitale onderwijsaanbod. Die markt, want dat is het, kan je niet ineens verstoren door het reguliere onderwijs met gemakkelijk belastinggeld te laten infiltreren. Waarom kiest de minister voor de weg naar concurrentievervalsing binnen het bekostigd onderwijs? Graag een reactie.