Skip to main content

In de media - Opinie

Het Parool - 'Stop import islamitische cultuur'

De meeste allochtonen introduceren een geloof dat wezensvreemd is aan de kern van onze democratische ordening.

Geschreven door Bart Jan Spruyt en Geert Wilders

Kritiek op de politieke islam is geoorloofd en geboden, zelfs in Nederland. Maar wie betoogt dat ook de islam als zodanig een probleem en een uitdaging vormt, zeker in relatie tot de demografische ontwikkelingen in Nederland en Europa, wordt meteen in de extremistische hoek gemanoeuvreerd. Trouw-columnist Willem Breedveld vergeleek de kritiek op de islam als zodanig deze week zelfs met de houding van de nazi's ten opzichte van de joden. Een weerzinwekkende en onbeargumenteerde vorm van haatzaaien waarvan we dachten dat die tot het verleden behoorde.

Wie betoogt dat de islam en de moderne democratische rechtsstaat zich op z'n zachtst gezegd moeizaam tot elkaar verhouden, of zelfs niet compatibel zijn, beschikt over een keur aan argumenten.

Geen enkel Arabisch of islamitisch land kent een echt democratisch systeem. Overal worden mensenrechten met voeten getreden, ontbreekt het aan een goed ontwikkelde civil society als tegenwicht tegen de despotische regimes, en moet het begrip rule of law zijn intrede nog doen.

Terwijl in Nederland geloof en religie terecht worden gerespecteerd als onvervreemdbaar recht dat in de soevereiniteit van de eigen kring wordt beleden, heeft de islam in Arabische en islamitische landen het monopolie in het maatschappelijke verkeer. Afwijkende religies worden in Iran, Saoedi-Arabië, de Golfstaten, maar ook elders in de Arabische wereld nauwelijks getolereerd, en de publieke uitoefening ervan wordt vaak zwaar bestraft.

Politisering van de islam is geen toevalligheid, maar met de kern van de islam gegeven. Historisch gezien is de islam een terugval in een manier van denken die in de joods-christelijke en antieke tradities al was overwonnen. In de Griekse filosofie was al lang het grote goed ontdekt van kritiek op alle overlevering waarop een samenleving is gebaseerd. In het gebied dat nu Israël heet, waren God en de politieke orde tegenover elkaar komen te staan. Recht en macht vielen er niet samen; het hoogste gezag werd aan een norm buiten dat gezag gemeten. En in de christelijke wereld heeft de kerk sinds Augustinus en diens tweerijkenleer afstand gedaan van alle aanspraken op wereldlijke macht.

De islam heeft echter vanaf het begin ook een politieke orde willen zijn. De koran pretendeert ook geopenbaarde wetgeving te bieden die maatgevend voor de civiele samenleving moet zijn. Een scheiding tussen het wereldlijke en het geestelijke domein, tussen macht en waarheid, is volgens het wezen van de islam dus onmogelijk.

Natuurlijk is het denkbaar dat zich een vorm van de islam ontwikkelt die deze wereldlijke aspiraties opgeeft. Maar wie dat als moslim wenst, moet dus een deel van zijn identiteit verloochenen. Dat dat niet vanzelf zal gaan, is duidelijk. En daarom moet deze kwestie keer op keer aan de orde worden gesteld.

Als we de problematische verhouding tussen islam en democratie combineren met enkele demografische ontwikkelingen, getuigt het slechts van hopeloze naïviteit de ogen te sluiten voor ontwikkelingen in de nabije toekomst.

Het aantal niet-westerse immigranten in Nederland is de laatste decennia veertig keer zo snel gegroeid als het aantal autochtonen. Tot 2010 zal de groei van de bevolking in ons land voor 75 procent voor rekening komen van niet-westerse allochtonen en slechts voor acht procent voor rekening van autochtonen. Wie de feiten niet negeert en de grote integratieproblemen onderkent, ziet dat het zo niet verder kan. Zeker omdat de meeste allochtonen islamitisch zijn en dus een geloof in onze cultuur introduceren dat wezensvreemd is aan de kern van de democratische ordening binnen die cultuur.

Politiek en bestuurlijk Nederland is, anders dan een groot deel van zijn inwoners, nog altijd in de greep van een nihilistisch cultuurrelativisme. Enige forse asielmaatregelen van minister Rita Verdonk veranderen daar niets aan. Een stevig immigratiebeleid ontbreekt geheel, integratie is te vrijblijvend en zonder effectieve sancties die tot ander gedrag kunnen leiden (zoals verlies van de verblijfsvergunning respectievelijk denaturalisatie en uitzetting), en met radicale imams wordt nog steeds liever een kopje thee gedronken dan dat zij worden vervolgd en uitgezet en hun moskeeën worden gesloten.

De vrijheid van godsdienst is een groot goed, maar is niet absoluut. Het is niet voor niets dat dit grondwetsartikel zelf rept van 'behoudens ieders verantwoordelijkheid voor de wet'. Dit voorbehoud wordt op schandalige wijze genegeerd wanneer de bedreiging die de islam voor onze rechtsstaat vormt, wordt genegeerd of goedgepraat.

We moeten er onze ogen niet voor sluiten dat het wezenlijk politieke karakter van de islam zich ook nú al uit op een wijze die de gezagsdragers onder de vrijheid van godsdienst laten vallen. Wat bijvoorbeeld te zeggen van initiatieven om moskeeën te bouwen met minaretten die een hoogte hebben als ware Rotterdam het Mekka van Nederland? Dit heeft weinig met het belijden van geloof te maken, maar is eerder een teken van ongepast islamitisch imperialisme.

En wat te denken van het in toenemende mate dragen van hoofddoekjes? Ook dit heeft steeds minder te maken met de symboliek van de islamitische religie, maar eerder met het afwijzen van het Westen.

Onder de warme deken van het cultuurrelativisme vergeet bestuurlijk Nederland dat de temperatuur onder die deken langzaam maar zeker oploopt tot een maatschappelijk kookpunt.

Het benoemen van onacceptabele demografische ontwikkelingen, waardoor de islamisering van Nederland onbeheersbaar wordt, het pleiten voor een stevige aanpak van radicale imams en moskeeën, het protest tegen hoofddoekjes als een politiek statement, het fors sanctioneren van het niet integreren van niet-westerse allochtonen en het voeren van een scherper buitenlands beleid tegen Arabische en islamitische landen die de mensenrechten schenden en terrorisme ondersteunen - dat alles is geen zaaien van haat, maar juist gericht op het voorkomen en bestrijden van haat en tweedracht in onze samenleving.

Het is onze plicht op te komen voor onze democratische rechtsstaat. De Nederlandse samenleving moet tolerant blijven. Respect voor minderheden is een groot goed en de enige echte lakmoesproef van de kracht van een democratie.

Een samenleving die geen respect heeft voor minderheden - zoals in islamitische landen het geval is - is een samenleving waarin niemand wil leven. Juist ter bestendiging van tolerantie, democratie en respect voor minderheden moet het nihilistische cultuurrelativisme nu eindelijk eens resoluut worden losgelaten. Nederland moet worden beschermd tegen de import van de islamitische cultuur, die onze tolerantie en democratie alleen maar om zeep zal helpen.

Bart Jan Spruyt is directeur van de
Edmund Burke Stichting.

Geert Wilders is Tweede-Kamerlid voor
de Groep Wilders.

  • Aangemaakt op .