Skip to main content

Integrale aanpak seksueel overschrijdend gedrag

Vz, “want er moet iets structureels veranderen in de manier waarop we met elkaar omgaan, de wijze waarop we reageren op verhalen over seksueel grensoverschrijdend gedrag en geweld (…) dit is een opdracht aan ons allemaal.”

Vz, hier spreekt niet een kerkgenootschap, maar onze overheid. Met de beste bedoelingen, ongetwijfeld, maar een overheid die de ambities koestert om op grootschalige wijze in te grijpen in het sociaal verkeer van haar burgers. Daar schrikken wij van.

Vz, seksueel overschrijdend gedrag en seksueel geweld komen helaas altijd en overal voor. Het is dan ook terecht strafbaar als het gaat over bijvoorbeeld verkrachting, aanranding, kinderpornografie of misbruik van seksueel beeldmateriaal.

Maar er is wel een wezenlijk verschil tussen seksueel gedrag en seksueel geweld. Dat verschil is niet gradueel, maar principieel.
Als wij de brief van de minister lezen lijkt het wel of dat er geen verschil bestaat tussen seksueel overschrijdend gedrag en seksueel geweld. Het wordt op één hoop gegooid.

Eerste vraag: Waarom wordt dit verschil niet benadrukt? Bagatelliseren we daarmee niet seksueel geweld?

Vz, het doel van het Nationaal Actieprogramma is het nadrukkelijk inzetten op een maatschappelijke cultuurverandering, zodat seksueel overschrijdend gedrag niet meer past in onze tijd.

Maar vz, tweede vraag, wat verstaan we nou precies onder seksueel overschrijdend gedrag? Kan dat gedefinieerd worden? Als je inderdaad met wet- en regelgeving komt, moet dit duidelijk ingekaderd worden. Want nu wordt een onhandige man die net even te lang een vrouw aanstaart op dezelfde lijn geplaatst als een man die zich schuldig maakt aan seksueel geweld.
Bij seksueel geweld zijn de kaders duidelijk, daar is er geen discussie over wat wel of niet acceptabel gevonden wordt. Daar is een duidelijke maatschappelijke consensus.

Bij seksueel overschrijdend gedrag ligt dat toch anders. Dezelfde seksuele normen worden niet door iedereen gedeeld, noch is er consensus over wat wel en juist niet als grensoverschrijdend gezien wordt. Op festivals als Wasteland gelden andere normen als tijdens de catechisatie van de Gereformeerde kerk vrijgemaakt in Nunspeet. Wij worden dan ook ongerust als er gesproken wordt over een scherpe normering via wetgeving. Hoe kan wetgeving, vraag 3, seksueel overschrijdend gedrag voorkomen zonder dat er duidelijke kaders zijn.
En belangrijker nog is vraag 4: hoort dit wel een taak van de overheid te zijn? Moeten we het niet aan burgers overlaten, die er onderling in hun eigen gremia of verbanden bijna altijd vanzelf uitkomen?

Vz, de overheid als zedenmeester zien wij absoluut niet zitten. Ik refereer nog maar even aan het sis-verbod, dat met alle goede bedoelingen in het leven is geroepen, op het moment dat er maatschappelijk onrust was, omdat vrouwen in bepaalde wijken niet meer over straat durfden. Er is in 2018 een rechterlijke uitspraak geweest over een man die zich schuldig zou hebben gemaakt als seksueel overschrijdend gedrag, maar dat werd door de rechter uiteindelijk in de prullenbak gegooid, omdat het in strijd was met de vrijheid van meningsuiting.
Wij zouden natuurlijk ook graag willen dat dat strafbaar zou zijn, want het kan natuurlijk niet zo zijn dat onze vrouwen en dochters zich ’s avonds niet meer op straat durven begeven.

Maar voorzitter, vraag 5, hoe realistisch is het om te denken dat dit soort regelgeving te handhaven is?
En, vraag 6, hoe verhoudt dit actieplan zich tot het wetgevingstraject waar het ministerie van J en V zich op dit moment mee bezig houdt met betrekking tot straatintimidatie en online-intimidatie?

Worden de grootse ideeën over cultuurverandering voor iedereen nu niet te veel uitgesmeerd over nota bene vier departementen, te weten SZW, OCW, VWS en J en V? Is dat nog wel werkbaar? Levert dat niet in de eerste plaats een stroom aan bureaucratie op, aan organisaties die in rijen voor de deur staan om hun deel van de subsidie op te strijken? Moeten we er nu op vertrouwen dat de regeringscommissaris in staat is om vier departementen aan te sturen in het proces van een nationale cultuurverandering?

 In de eerste actielijn wordt als uitgangspunt genomen: “Er zijn gedeelde maatschappelijke waarden en normen over hoe we met elkaar om willen gaan in de samenleving.” Zojuist zei ik al dat de Wasteland-festivalgangers hun seksuele waarden en normen wel met elkaar, maar niet met bijvoorbeeld een heleboel mensen hier aanwezig delen, kan ik u verzekeren. En nog problematischer wordt het als we ons gaan afvragen in hoeverre onze seksuele normen gedeeld worden met de islamitische ideologie. De door de islam geïnstitutionaliseerde ongelijkheid tussen mannen en vrouwen wordt wel zeer breed gedeeld onder moslims, maar zeker niet onder autochtone Nederlanders. Uithuwelijken, besnijden van meisjes, geïnstitutionaliseerd geweld tegen vrouwen, het verbergen van het haar en zelfs van de vrouw in haar geheel; het wordt allemaal breed gedeeld onder de moslims die we hier al hadden en onder de tienduizenden asielzoekers die jaar in jaar uit richting ons land komen. Vraag 7 luidt dus: hoe gaat de minister de gewenste cultuurverandering voor elkaar krijgen binnen de islamitische ideologie.
Graag een reactie van de minister.

Voorzitter, u begrijpt het al: wij vinden het actieplan tot cultuurverandering veel te ambitieus, onrealistisch zelfs, te weinig concreet in die zin dat het zelfs in de brieven van de minister wordt gepresenteerd als een gezamenlijke zoektocht die gebaseerd is op goede bedoelingen.
Laatste vraag: kan de minister concreet aangeven wat de toegevoegde waarde is van het actieprogramma ten opzichte van van de instrumenten die er allang zijn. We denken dan aan vertrouwenspersonen in bedrijven en organisaties, counselors in het onderwijs, bestaande wetgeving en wetgeving die in voorbereiding is.