Kansengelijkheid funderend onderwijs
Vz, even iets over de totale leegte van het begrip kansengelijkheid. Over het populisme dat we bijvoorbeeld zien in het voorwoord van de Gelijke Kansen Alliantie waarin we lezen dat we ervoor gaan zorgen dat ieder kind zich optimaal kan ontwikkelen, ongeacht waar je bent geboren, hoeveel je ouders verdienen of de omstandigheden waarin je bent opgegroeid. Tenenkrommende vrijblijvende mooitaal, bij elkaar verzonnen door geëxalteerde communicatiemederkers.
Natuurlijk doet het ertoe of je geboren bent in het blanke Statenkwartier waar iedereen D66 stemt of in de Schilderswijk en natuurlijk doet het ertoe of er thuis Nederlands wordt gesproken, Nederlandse boekjes worden gelezen en naar Nederlandse televisieprogramma’s wordt gekeken. Wij betogen al jaren dat het onderwijs kansenongelijkheid niet kan oplossen; onderwijs kan en moet -dat is zelfs haar eerste taak- kansengelijkheid bevorderen.
Het onderwijs behoort de emancipatiemotor van de samenleving te zijn die kinderen verheft en ze in staat stelt om hun dromen waar te maken en ervoor zorgt dat zij het beter zullen krijgen dan hun ouders.
Vz, wij zien helaas precies de tegengestelde beweging, hoeveel licht hysterische communicatieambtenaren we er ook tegenaan gooien.
Weet u wat kansengelijkheid bevordert? Laat ik het nog een keer uitleggen: scholen, alle scholen, in elke stad, in elk dorp, in de blanke enclaves waar de bakfietsen rijden, in Rotterdam-Feijenoord, die aan dezelfde strenge kwaliteitsnormen voldoen, dezelfde kerndoelen, basiskennis en eindtermen handhaven, leraren met dezelfde kennis en vaardigheden, opgeleid en gediplomeerd door Pabo’s en lerarenopleidingen die diezelfde kwaliteitsnormen streng handhaven, scholen die minimaal kinderen leren lezen, schrijven en rekenen. Dat bevordert kansengelijkheid als geen andere beleidsmaatregel. Het beheersen van de basis van taal en rekenen is de sleutel tot een leven met zingeving. Dat maakt onderwijs weer de grote gelijkmaker die het altijd was.
De realiteit is echter dat kinderen tegenwoordig slechter lezen, schrijven en rekenen dan hun ouders dat konden toen zij het funderend onderwijs verlieten. Het is niet voor niets dat de minister met een Masterplan Basisvaardigheden is gekomen om deze maatschappelijke ramp te beteugelen.
Het bevorderen van kansengelijkheid heeft nul zin zolang het onderwijs, ons onderwijs, de basis niet op orde heeft. Hef die Gelijke Kansen Alliantie op. Iedereen die daar werkt kan meteen in het onderwijs aan de slag en het vrijkomende geld kunnen we waarachtig beter besteden.
Nog een voorbeeld van het tenenkrommende, zwaar misleidende proza dat niet ongestraft mag blijven uit de glossy van de GKA. Er worden nogal kinderlijke voorbeelden genoemd van aanjagers van ongelijkheid: intelligentie (je verzint het niet), sociale status, sociale klasse en inkomen. Maar ook zien wij bij punt 30: institutioneel racisme. Dat is nogal wat. Dan praten we over Zuid-Afrika onder de Apartheid. Over wetgeving die gebaseerd is op huidskleur. Kortom, over de meest misdadige vorm van discriminatie, door staatsactoren, die thuishoort bij het College voor de Rechten van de Mens.
Kan de minister daar een aantal pregnante voorbeelden van geven die vanzelfsprekend ook geleid hebben tot aangiftes en veroordelingen?
Als dat niet zo is, dan is dit wat de GKA doet niets anders dan links activisme dat geen ander doel dient dan de samenleving splijten en de Nederlanders opzadelen met een uiterst onterecht gevoel van schuld. Graag een reactie.
Vz, wij hebben met de Wet Eindtoets bijna twee jaar geleden de Centrale Eindtoets doodverklaard en vervangen met de prestatie-neutrale ‘doorstroomtoets’. De eindtoets zou namelijk onbedoeld de indruk gewekt hebben dat dit het einde zou betekenen van de doorlopende leerlijn en de eindtoets zou zogenaamd ook geleid hebben tot extra prestatiedruk. Nu zitten we dus met de doorstroomtoets opgezadeld die nog na het voorlopige schooladvies afgenomen wordt. Wij pleiten, binnen het kader van de kansengelijkheid, er nog steeds voor om de doorstroomtoets vóór het voorlopige schooladvies af te nemen. Zo voorkomen we de ‘soft bigotry of low expectations’ waar juist veel kinderen met een migratieachtergrond mee te kampen hebben. Ook willen wij de minister meegeven dat zelfs het afschaffen van de eindtoets en het inzetten op prestatie-neutrale termen nooit genoeg zal zijn voor de ouders en leraren die in de stress lijken te schieten van iedere vorm van toetsing.
Met weemoed denken wij terug aan de onvolprezen CITO-toets. Tot zover.