AO Passend Onderwijs
Vz, wij hebben het vandaag alweer over passend onderwijs. De dertiende voortgangsrapportage sinds de inwerkingtreding van de Wet passend onderwijs; er komt geen einde aan het gepraat.
Het is ook de laatste rapportage, omdat wij in de eerste helft van 2020 deze wet formeel gaan evalueren. Wij zijn inmiddels vijf jaar verder en moeten nog steeds constateren dat we bar weinig opgeschoten zijn. Onderzoek na onderzoek, zodat we de impact van passend onderwijs kunnen blijven voeden met het evaluatieprogramma, aldus de Evaluatie Passend Onderwijs. Ook dit debat is weer een tussenstand, vooruitlopend op de definitieve evaluatie. Het voelt bijna als een zinloze exercitie voorzitter en het doet mij pijn dat ik dit moet zeggen.
Vz, want wat zijn we nou werkelijk opgeschoten in die vijf jaar sinds de invoering van de Wet passend onderwijs? Als ik de stand van zaken lees, valt mij op dat passend onderwijs haast onlosmakelijk verbonden wordt aan inclusief onderwijs.
Dit modewoord dat dit kabinet in een ijzeren greep heeft, en waar tegenwoordig vrijwel alles aan opgehangen wordt, wordt op het onderwijs losgelaten, ongeacht of het onderwijs daarop toegerust is. Weer dient een supranationaal verdrag, met de Verenigde Naties dit keer, als leidraad voor het beleid dat wij hier zouden moeten bepalen.
De Wet passend onderwijs gaat niet over inclusief onderwijs en het streven naar dit doel, in een tijd waarin het onderwijs geteisterd wordt door allerlei rampen, vinden wij uiterst onverantwoord. Kinderen met een zware ondersteuningsbehoefte moeten niet in het reguliere onderwijs geplaatst worden. Dat is niet belang van het kind, noch in het belang van de school, alleen in het belang van de ouders. Het is een nobel streven, dat sowieso, maar het is een luxe die het onderwijs zich niet kan permitteren.
Vz, samenwerkingsverbanden maken gebruik van verschillende verdeelmodellen. Juist dit gebrek aan eenduidigheid zorgt ervoor dat samenwerkingsverbanden onvoldoende zicht hebben op wat er aan welk programma wordt besteed. Schooldirecteuren weten niet precies hoeveel er aan ondersteuningsmiddelen beschikbaar is, omdat schoolbesturen de financiële administratie doen. En schoolbesturen en samenwerkingsverbanden wijzen naar elkaar om na te kunnen gaan of de middelen doeltreffend besteed zijn. Dit klinkt als chaos; een gebrek aan uniformiteit en eenduidigheid waarin samenwerkingsverbanden, schoolbesturen en schooldirecteuren langs elkaar heen werken. Een leerling in Friesland heeft recht op dezelfde ondersteuning als een leerling in Amsterdam. Het gaat uiteindelijk altijd om de leerling, althans zo zou het moeten zijn, en niet om het samenwerkingsverband. Dienstbaarheid, dát is het sleutelwoord.
Vz, na de invoering van de Wet passend onderwijs is het aantal thuiszitters toegenomen, terwijl het aantal kinderen in het VSO gelijk is gebleven. En dat, door de demografie, bij een dalend aantal leerlingen. Hoe kan dat nou? Graag een reactie van de minister. Voor ons in ieder geval de zoveelste indicatie dat dit zo niet langer kan, en dat ons geduld langzamerhand begint op te raken. Ook ons geduld met de minister.
Vz, de problematiek omtrent de reserves is ook weer een illustratief voorbeeld van de overheersende apathie binnen dit dossier. Wij horen iedere keer weer dat het onwenselijk is dat samenwerkingsverbanden onnodig en te veel reserves aanhouden. Het aanspreken van samenwerkingsverbanden heeft blijkbaar amper effect, dus wat is de minister voornemens om aan deze praktijken definitief een einde te maken?
Vz, het is nog steeds hapsnapbeleid, overal andere criteria. Wij hebben al vaker gepleit voor een onafhankelijke bestuur en een onafhankelijke ombudsman met doorzettingsmacht. Tijdens het notaoverleg net voor het afgelopen zomerreces, heb ik uit een eerdere inbreng geciteerd om duidelijk te maken waarom wij, als Kamer, passend onderwijs hebben ingericht. De leerlinggebonden- en expertisegelden (de rugzakjes) waren zo gigantisch dat er iets moest veranderen. Dit kon zo niet langer. Tijdens datzelfde notaoverleg van afgelopen zomer hebben wij aandacht gevraagd voor de conflicterende belangen en de dubbele petten die de aangesloten schoolbestuurders in die samenwerkingsverbanden hebben.
Ook hebben wij er toen voor gepleit om de samenwerkingsverbanden onder de vlag van één of meerdere autonome autoriteiten onder te brengen. En dat lijkt geen overbodige luxe te zijn voorzitter. Dit resumerend, rijst de vraag: waarom gebeurt er zo weinig?
All talk no action.
Vz, ik ga afronden. Tijdens het notaoverleg passend onderwijs van afgelopen zomer heb ik een motie ingediend die is aangenomen. In deze motie hebben wij de regering verzocht de toegangssystematiek, de bekostigingssystematiek en de onderwijstrajecten binnen het passend onderwijs meer landelijk te harmoniseren dan nu het geval is. Zo kunnen de excessen die zich nu regelmatig voordoen, voorkomen worden. Hoe staat het met de uitvoering van deze motie? Want wij zijn daar vrijwel niets van terug. Ook heb ik toen een motie ingediend, die ik later heb aangehouden, waarin ik de regering wilde verzoeken samenwerkingsverbanden binnen het passend onderwijs te laten opereren onder de vlag van één of meer autonome autoriteiten, landelijk of regionaal, die onafhankelijk opereert/opereren en waar expertise, bezwaarprocedures, een ombudsfunctie en doorzettingsmacht geconcentreerd zijn. Ik ben voornemens deze motie toch in te dienen. Voorzitter, een laatste vraag. Hoe zit met de motie Ypma/Straus uit 2014? Deze motie verzocht de regering om de gemeenten te vragen alle ontheffingen van de leerplicht op basis van artikel 5 onder a. kritisch te bezien en alle ouders van kinderen met een ontheffing van de leerplicht binnen drie maanden een gesprek aan te bieden waarin samen gekeken wordt wat het kind nodig heeft om weer onderwijs te krijgen, en ouders te wijzen op de wettelijke zorgplicht van schoolbesturen. Ook verzocht deze motie de regering, voorstellen te ontwikkelen waardoor leerplichtambtenaren bij een aanvraag voor een ontheffing van de leerplicht bezien of schoolbesturen niet te makkelijk onder hun zorgplicht uitkomen. Graag een gemotiveerde reactie.